ECLI:NL:RVS:2009:BH3225

Raad van State

Datum uitspraak
18 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200804939/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Lansingerland en vernietiging besluit college van gedeputeerde staten Zuid-Holland

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan "Vrijstellingsmogelijkheid voor vlaggenmasten" dat door de raad van de gemeente Lansingerland is vastgesteld. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland heeft op 22 april 2008 goedkeuring verleend aan dit plan, maar met uitzondering van bepaalde onderdelen. Op 9 mei 2008 heeft het college opnieuw beslist over de goedkeuring van het plan, wat aanleiding gaf tot beroep van zowel een appellante als het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 29 januari 2009, waarbij de appellanten vertegenwoordigd waren door hun advocaten.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het besluit van 9 mei 2008 niet als herstel van een kennelijke verschrijving kan worden beschouwd, maar als een nieuw besluit. Dit besluit is in strijd met artikel 10:29 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de intrekking van goedkeuring verbiedt. Daarom zijn de beroepen van de appellanten gegrond verklaard en is het besluit van 9 mei 2008 vernietigd. De Raad van State heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland opgedragen om zorg te dragen voor publicatie en terinzagelegging van het besluit van 22 april 2008. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de appellante.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2009. De Raad van State heeft de proceskosten van de appellante vastgesteld op € 322,00, en het griffierecht voor de appellante en het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op respectievelijk € 145,00 en € 288,00, die door de provincie Zuid-Holland vergoed dienen te worden.

Uitspraak

200804939/1.
Datum uitspraak: 18 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante], wonend te [woonplaats],
2. het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland,
appellanten,
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 april 2008, kenmerk PZH-2008-292395, heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Lansingerland (hierna: de raad) bij besluit van 26 april 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Vrijstellingsmogelijkheid voor vlaggenmasten" (hierna: het plan). Bij besluit van 9 mei 2008, kenmerk PZH-2008-400976, heeft het college opnieuw beslist over de goedkeuring van het plan.
Tegen het besluit van 22 april 2008, zoals gewijzigd bij besluit van
9 mei 2008, hebben [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 juni 2008, en het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland (hierna: het college van burgemeester en wethouders) bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2008, beroep ingesteld. Het college van burgemeester en wethouders heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 31 juli 2008.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 januari 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J.M.S. Salomons, werkzaam bij Das Rechtsbijstand, het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. L.F.W. Refwutu, ambtenaar in dienst van de gemeente, en het college, vertegenwoordigd door drs. K.P. Spannenburg, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn daar gehoord [belanghebbenden], vertegenwoordigd door mr. A. Vinkenborg, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een aanvulling van de bestemmingsplannen van de voormalige gemeente Bleiswijk met een voorschrift volgens hetwelk het college van burgemeester en wethouders vrijstelling kan verlenen tot een hoogte van maximaal negen meter voor het bouwen van vlaggenmasten, lantaarnpalen en vergelijkbare bouwwerken, geen gebouw zijnde, en die naar aard en bestemming op voor de voorgevelgrens gelegen gronden toelaatbaar zijn.
De beroepen hebben betrekking op de onthouding van goedkeuring door het college voor zover deze ziet op het bestemmingsplan dat van kracht is voor de percelen gelegen aan de Rosmolen te Bleiswijk.
2.2. Het college heeft bij besluit van 22 april 2008 goedkeuring verleend aan het plan behalve voor zover het betrekking heeft op het bestemmingsplan "Buitengebied, inclusief 1e en 2e herziening". Bij besluit van 9 mei 2008 heeft het college beoogd dit besluit te verbeteren door goedkeuring te verlenen aan het voorliggende plan behalve voor zover het ziet op het bestemmingsplan "Korenmolenhoek", dat voor de percelen gelegen aan de Rosmolen van kracht is.
2.3. De Afdeling is van oordeel dat de aard van bedoelde wijziging zodanig is dat deze wijziging niet als het herstel van een kennelijke verschrijving kan worden opgevat. In verband hiermee dient het besluit van 9 mei 2008 als een nieuw besluit omtrent de goedkeuring te worden aangemerkt. Echter, artikel 10:29, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verzet zich hiertegen. Ingevolge dit artikellid kan de goedkeuring niet worden ingetrokken, zodat het besluit van 9 mei 2008 is genomen in strijd met dit artikellid. De beroepen van [appellante] en het college van burgemeester en wethouders zijn gegrond, zodat het besluit van 9 mei 2008 dient te worden vernietigd.
2.4. De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb het college te gelasten zorg te dragen voor publicatie en terinzagelegging van het besluit van 22 april 2008.
2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten van [appellante] te worden veroordeeld. Ten aanzien van het beroep van het college van burgemeester en wethouders is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 9 mei 2008, kenmerk PZH-2008-400976;
III. draagt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland op zorg te dragen voor publicatie en terinzagelegging van het besluit van 22 april 2008, kenmerk PZH-2008-292395;
IV. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Zuid-Holland aan
[appellante] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V. gelast dat de provincie Zuid-Holland het voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) voor [appellante] en € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) voor het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2009
177-599.