200805617/1.
Datum uitspraak: 18 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 10 juni 2008 in zaak nr. 07/4710 in het geding tussen:
de directie van de Dienst Wegverkeer.
Bij besluit van 9 januari 2007 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) een aanvraag van [appellant] tot afgifte van een kentekenbewijs voor een brombakfiets afgewezen.
Bij besluit van 25 mei 2007 heeft de RDW het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 juni 2008, verzonden op 11 juni 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 juli 2008, hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2009, waar de RDW, vertegenwoordigd door N.T.P. Eshuis, ambtenaar bij de RDW, is verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder e, aanhef en onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder bromfiets onder meer verstaan een motorrijtuig op drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, uitgerust met:
1. een motor met elektrische ontsteking met een cilinderinhoud van niet meer dan 50 cm3;
2. een motor met inwendige verbranding en een netto maximumvermogen van niet meer dan 4 kW voor andere dan onder 1 genoemde motoren, of
3. een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW.
Ingevolge artikel 48, eerste lid, van de WVW 1994 wordt een kentekenbewijs op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor door deze dienst vastgestelde tarief slechts afgegeven aan in Nederland woonachtige natuurlijke personen die de leeftijd van achttien jaren dan wel, indien de aanvraag betrekking heeft op een kentekenbewijs voor een bromfiets, de leeftijd van zestien jaren hebben bereikt, indien het motorrijtuig of de aanhangwagen waarvoor de afgifte wordt verlangd, overeenkomstig artikel 22 of 26 is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg en, indien na die toelating wijziging is aangebracht in de bouw of inrichting van dat voertuig, die wijziging, behoudens in het geval dat geen goedkeuring is vereist, overeenkomstig artikel 99, eerste lid, of 100, eerste lid, is goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg.
Ingevolge artikel IV, eerste lid, van de wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de WVW 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratie voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee (Stb. 281; hierna: de wet van 12 mei 2005) wordt in afwijking van de artikelen 48, eerste lid, en 50, eerste lid, van de WVW 1994 voor bromfietsen die vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I van deze wet (1 september 2005) in het verkeer zijn gebracht door de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs afgegeven zonder dat ten aanzien van de bromfiets waarvoor de afgifte wordt verlangd, behoeft te worden voldaan aan het in artikel 48, eerste lid, bepaalde inzake de toelating van het voertuig of het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg, mits wordt voldaan aan het tweede tot en met het elfde lid alsmede aan het bepaalde krachtens het twaalfde en het dertiende lid.
Ingevolge artikel IV, tiende lid, aanhef en onder c, van de wet van 12 mei 2005 weigert de Dienst Wegverkeer de afgifte van een kentekenbewijs indien wat voertuigen betreft die na 31 december 1973 in het verkeer zijn gebracht, naar het oordeel van de Dienst blijkt dat het voertuig niet behoort tot een goedgekeurd type.
Ingevolge artikel V van de wet van 12 mei 2005 worden aanvragen van kentekenbewijzen als bedoeld in artikel IV die zijn ingediend voor het tijdstip waarop dit artikel krachtens artikel VI, tweede lid, vervalt, na dit tijdstip afgehandeld overeenkomstig artikel IV, zoals dit luidde voor dit tijdstip.
2.2. De RDW heeft aan de afwijzing ten grondslag gelegd dat gebleken is dat de brombakfiets van [appellant] van na 1973 dateert en niet behoort tot een goedgekeurd type. Voorts heeft de RDW overwogen dat het voertuig niet voldoet aan de wettelijke definitie van een bromfiets, omdat uit de overgelegde stukken is gebleken dat het voertuig een cilinderinhoud heeft van 98 cm3.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat uit de door [appellant] in bezwaar toegezonden brief van [voormalig rijwiel- en bromfietshandelaar en reparateur], is gebleken dat de motor van de brombakfiets een cilinderinhoud heeft van 98 cm3 en dat het voertuig dan ook niet als een bromfiets kan worden aangemerkt en dat [appellant] reeds daarom niet in aanmerking kan komen voor het door hem gevraagde kentekenbewijs. Verder heeft de rechtbank overwogen dat het op de weg van de aanvrager ligt om aan te tonen dat het voertuig voldoet aan de voorwaarden en dat hij zijn stelling dat zijn brombakfiets reeds voor 1974 in het verkeer is gebracht, op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
2.4. [appellant] betoog in hoger beroep strekt uitsluitend nog ten betoge dat zijn brombakfiets ten onrechte niet als een old timer is aangemerkt en dat ten onrechte de bewijslast op hem is gelegd.
2.5. Uit het stelsel van de WVW 1994 vloeit voort dat de genoemde bewijslast rust op de aanvrager. De rechtbank is daar dan ook terecht van uitgegaan. Ook heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de RDW terecht aan de stelling van [appellant] dat de brombakfiets voor 1974 in het verkeer is gebracht, is voorbij gegaan, omdat [appellant] deze stelling op geen enkele wijze heeft onderbouwd.
Het betoog faalt reeds daarom.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Graat
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2009