ECLI:NL:RVS:2009:BH3946

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200808652/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • K.M. Gerkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan BillyBird Park Hemelrijk door college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant

Op 21 oktober 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant besloten tot goedkeuring van het bestemmingsplan "BillyBird Park Hemelrijk", dat door de raad van de gemeente Uden was vastgesteld op 21 februari 2008. Tegen dit besluit hebben verzoekers, wonend te [woonplaats], op 1 december 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de verzoeken op 22 januari 2009 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn de verzoekers vertegenwoordigd door gemachtigden en is het college vertegenwoordigd door een ambtenaar van de provincie. Ook de raad van de gemeente Uden en BB Vastgoed B.V. waren aanwezig.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het bestemmingsplan de aanleg van een recreatieplas en de oprichting van recreatieverblijven mogelijk maakt. Verzoekers sub 2 hebben aangegeven dat er spoedeisend belang is, omdat er bouwvergunningen zijn aangevraagd voor de bouw van recreatieve voorzieningen. De voorzitter concludeert echter dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt, omdat de vertegenwoordiger van verzoekers sub 2 geen bezwaar heeft tegen de bouw van een nieuw receptiegebouw.

Verzoekers sub 1 vrezen dat de afvoer van zand uit de te ontgronden plas zal leiden tot een toename van verkeersbewegingen langs hun woningen. De voorzitter merkt op dat de plantoelichting aangeeft dat zandauto's gebruik zullen maken van een interne ontsluitingsroute en dat dit niet voldoende is gewaarborgd. Desondanks ziet de voorzitter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, omdat het bezwaar van verzoekers sub 1 betrekking heeft op de uitvoering van de ontgronding, wat niet in deze procedure kan worden beoordeeld.

Uiteindelijk heeft de voorzitter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 16 februari 2009.

Uitspraak

200808652/2/R2.
Datum uitspraak: 16 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoekers sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2008 heeft het college besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Uden bij besluit van 21 februari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "BillyBird Park Hemelrijk".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2008, en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2008, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2008, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 22 januari 2009, waar [verzoekers sub 1], vertegenwoordigd door [gemachtigde], [verzoekers sub 2], vertegenwoordigd door [gemachtigde] bijgestaan door ing. J.B.M. Lauwerijssen, en het college, vertegenwoordigd door J.A.P. van Eijk, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Verder zijn daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door drs. J. Heijmans, ambtenaar in dienst van de gemeente, en BB Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door [exploitant].
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan maakt de aanleg van een recreatieplas en de oprichting van recreatieverblijven mogelijk ten behoeve van het recreatiepark BillyBird Park Hemelrijk (hierna: het recreatiepark).
2.3. [verzoekers sub 2] kunnen zich niet verenigen met het plan en stellen dat spoedeisend belang aanwezig is nu bouwvergunningen zijn aangevraagd voor de bouw van recreatieve voorzieningen op het terrein van het recreatiepark. Ter zitting is gebleken dat een vergunning is aangevraagd voor de bouw van een nieuw receptiegebouw en dat de exploitant van het recreatiepark de bouw daarvan op korte termijn ter hand wenst te nemen. De vertegenwoordiger van [verzoekers sub 2] heeft ter zitting gesteld geen bezwaar te hebben daartegen. Een en ander leidt de voorzitter tot de conclusie dat met het verzoek in zoverre geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.4. [verzoekers sub 1] vrezen dat de afvoer van zand uit de te ontgronden plas zal leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen langs hun woningen. In de plantoelichting staat dat de zandauto's niet over de Heikantstraat zullen gaan rijden maar gebruik zullen gaan maken van een interne ontsluitingsroute die op het terrein van het recreatiepark zal worden aangelegd. Nu deze interne ontsluitingsroute niet op de plankaart is neergelegd is onvoldoende gewaarborgd dat de zandauto's niet over de Heikantstraat zullen rijden, aldus [verzoekers sub 1]. Zij stellen dat in dit verband sprake is van spoedeisend belang nu de ontgrondingsvergunning reeds is verleend.
2.4.1. Het bezwaar van [verzoekers sub 1] betreft de uitvoering van de ontgronding en dit aspect kan worden aangemerkt als een bij de ontgronding betrokken belang. Het bezwaar dient te worden beoordeeld in het kader van de op de ontgronding van toepassing zijnde milieu- en verkeerswetgeving en kan in de onderhavige procedure niet aan de orde komen. Gelet hierop ziet de voorzitter in het door [verzoekers sub 1] aangevoerde geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. Gelet op het vorenstaande dienen de verzoeken te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2009
472.