ECLI:NL:RVS:2009:BH3958

Raad van State

Datum uitspraak
18 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807942/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • A.P. de Rooy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Sonniuspark door de Raad van State

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 februari 2009 uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan 'Sonniuspark' in de gemeente Son en Breugel. Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant had op 18 september 2008 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan, dat de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk met ongeveer 600 woningen mogelijk maakt. Verzoekers sub 1 en sub 2 hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 5 februari 2009. Verzoekers sub 1 betogen dat de verkeersafwikkeling van de nieuwe woonwijk niet goed is gewaarborgd en wijzen op alternatieve ontsluitingsmogelijkheden. De voorzitter oordeelt dat er geen ernstige bezwaren zijn tegen de verkeersafwikkeling via de Rooijseweg, en wijst het verzoek van verzoekers sub 1 af.

Verzoekers sub 2 hebben hun verzoek gericht tegen de goedkeuring van het deel van het plan dat ten zuiden van de weg Sonniuswijk ligt, en stellen dat deze gronden als groenvoorziening behouden moeten blijven. De voorzitter twijfelt echter aan de motivering van het college met betrekking tot de bestemming van deze gronden en schorst het bestreden besluit in zoverre. De voorzitter oordeelt dat het college onvoldoende heeft aangetoond dat de afname van de groenvoorziening in de wijk Gentiaan is beoordeeld. De voorzitter veroordeelt het college tot vergoeding van proceskosten aan verzoekers sub 2 en gelast de terugbetaling van griffierecht.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige motivering bij besluiten over bestemmingsplannen en de bescherming van groenvoorzieningen in dichtbebouwde gebieden.

Uitspraak

200807942/2/R2.
Datum uitspraak: 18 februari 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoekers sub 1], allen wonend te [woonplaats],
2. [verzoekers sub 2], allen wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 (ook aangeduid als 23) september 2008, nummer 1.384.905, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Son en Breugel (hierna: de raad) bij besluit van 31 januari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Sonniuspark".
Tegen dit besluit hebben [verzoekers sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 oktober 2008, en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 november 2008, beroep ingesteld. [verzoekers sub 1] hebben hun beroep aangevuld bij brief van 12 november 2008.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoekers sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 november 2008, hebben [verzoekers sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 5 februari 2009, waar [verzoekers sub 1], in de persoon van [gemachtigde], en [verzoekers sub 2], in de personen van [gemachtigden], en het college, vertegenwoordigd door A.J.J.M. Danen, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de raad, vertegenwoordigd door mr.drs. H.A. Samuels Brusse, advocate te Utrecht, en drs. E-J. de Haan, werkzaam bij Procap adviseurs en projectmanagers, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan biedt het juridisch-planologisch kader om een nieuwe woonwijk te ontwikkelen van ongeveer 600 woningen ten noorden van de kern Son in de gemeente Son en Breugel, het zogenoemde Sonniuspark. Het plangebied grenst, voor zover thans van belang, ten zuiden aan de woonwijk Gentiaan, ten westen aan de rijksweg A50 en ten oosten aan de Rooijseweg. Bij het bestreden besluit is het plan, voor zover thans van belang, goedgekeurd.
2.3. [verzoekers sub 1] betogen dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de in het plan voorziene woonwijk, omdat een goede verkeersafwikkeling van deze woonwijk niet is gewaarborgd. Zij wijzen op een alternatieve ontsluiting van de voorziene woonwijk langs de A50. Met hun verzoek beogen zij onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
2.4. De voorzitter overweegt dat alternatieven eerst aan de orde kunnen komen indien bij de keuze van de raad blijkt van ernstige bezwaren. Het extra verkeer van de voorziene woonwijk zal worden afgewikkeld via de Rooijseweg, langs welke weg [verzoekers sub 1] woonachtig zijn. Gelet op het relatief gering aantal woningen dat het plan mogelijk maakt, komt het de voorzitter vooralsnog niet aannemelijk voor dat na de uitvoering van het plan sprake zal zijn van zodanige verkeersintensiteiten, dat het gebruik van de Rooijsweweg als ontsluitingsweg voor de voorziene woonwijk tot ernstige bezwaren als hiervoor bedoeld zal leiden. Bij dit oordeel betrekt de voorzitter mede dat in opdracht van de raad door Goudappel Coffeng onderzoek is gedaan naar de verkeersafwikkeling van de voorziene woonwijk en dat uit het onderzoek is af te leiden dat de Rooijseweg voldoende capaciteit heeft om ook de extra verkeersbewegingen ten gevolge van de voorziene woonwijk af te wikkelen. Aldus is niet gebleken van ernstige bezwaren op grond waarvan een alternatieve ontsluiting aan de orde had moeten komen.
Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter op voorhand geen grond voor de verwachting dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat het college in hetgeen [verzoekers sub 1] in zoverre hebben aangevoerd aanleiding had moeten zien goedkeuring aan het plan te onthouden, en bestaat in zoverre geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening. Gelet hierop wordt het verzoek van [verzoekers sub 1] om een voorlopige voorziening te treffen afgewezen
2.5. Ter zitting hebben [verzoekers sub 2] verklaard dat het verzoek is gericht tegen de goedkeuring van het deel van het plan dat gelegen is ten zuiden van de weg Sonniuswijk. Zij voeren aan dat deze gronden behouden moeten blijven als groenvoorziening voor de wijk Gentiaan, omdat deze wijk reeds dichtbebouwd is en door het verwijderen van de groenvoorziening de resterende groenvoorziening in de wijk Gentiaan onevenredig zal afnemen.
2.6. [verzoekers sub 2] wonen ten zuiden van het plangebied, grenzend aan de in het plan opgenomen gronden ten zuiden van de Sonniuswijk. Aan deze gronden zijn, voor zover thans van belang, de bestemmingen "Woongebied", met deels de aanduiding "maatschappelijke voorzieningen", en "Groen" toegekend. Tevens is in het oostelijk deel van de bestemming "Woongebied" een T-vormig vlak ingetekend met een lichtbruine kleur. De betekenis van dit lichtbruine vlak is niet in het renvooi omschreven. Volgens de uiteenzetting van het college ter zitting volgt uit artikel 12 van de planvoorschriften dat het ter plaatse mogelijk is een school op te richten. De voorzitter twijfelt of deze uitleg van het college in de bodemprocedure stand zal houden. Uit artikel 12 van de planvoorschriften volgt naar het oordeel van de voorzitter dat gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak binnen de bestemming "Woongebied". De aanduiding "bouwvlak" is in het renvooi aangegeven met een dikke zwarte lijn. Weliswaar is deze dikke zwarte lijn getrokken om het T-vormige vlak, maar nu dit vlak een andere kleur heeft gekregen dan de kleur die volgens het renvooi de bestemming "Woongebied" weergeeft, volgt naar oordeel van de voorzitter niet zonder meer uit artikel 12 van de planvoorschriften dat ter plaatse een school mag worden opgericht. Gelet hierop sluit de voorzitter niet uit dat in de bodemprocedure het bestreden besluit, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan dit plandeel, in strijd met de rechtszekerheid zal worden geacht. De voorzitter ziet derhalve aanleiding het bestreden besluit in zoverre te schorsen.
2.7. Op het plandeel met de bestemming "Woongebied" ten zuiden van de Sonniuswijk mogen ingevolge artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften maximaal 65 woningen worden opgericht. Niet in geschil is dat deze gronden thans worden gebruikt als groenvoorziening. Met betrekking tot het betoog van [verzoekers sub 2] omtrent de groenvoorziening in de wijk Gentiaan heeft het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een groot deel van de groenstrook in stand blijft en dat verkleining van de groenstrook, gelet op het beleid dat is gericht op intensief ruimtegebruik, aanvaardbaar is. [verzoekers sub 2] hebben naar voren gebracht dat deze groenvoorziening is gerealiseerd om de intensieve bebouwing van de wijk Gentiaan te compenseren. Niet is gebleken dat het college deze afname van de groenvoorziening voor de wijk Gentiaan mede in dit licht heeft beoordeeld. Ook ter zitting heeft het college niet kunnen aantonen dat dit aspect bij de besluitvorming is betrokken. De voorzitter acht het bestreden besluit, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Woongebied" ten zuiden van de Sonniuswijk, mede daarom vooralsnog onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. Derhalve ziet de voorzitter aanleiding het bestreden besluit ook in zoverre te schorsen.
2.8. Het college dient ten aanzien van [verzoekers sub 2] op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van [verzoekers sub 1] geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 18 september 2008, nummer 1.384.905, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan
a. het plandeel met de bestemming "Woongebied" met de aanduidingen "bebouwingsaccent 2", "laanbeplanting" en "maatschappelijke voorzieningen" ten zuiden van de Sonniuswijk;
b. het T-vormig vlak met lichtbruine kleur gelegen ten zuiden van de Sonniuswijk;
II. wijst het verzoek van [verzoekers sub 1] af;
III. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij [verzoekers sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 36,99 (zegge: zesendertig euro en negenennegentig cent); het dient door provincie Noord-Brabant aan [verzoekers sub 2] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat provincie Noord-Brabant aan [verzoekers sub 2] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. De Rooy
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2009
59-533.