ECLI:NL:RVS:2009:BH4626

Raad van State

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200804129/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen geurnormen verbonden aan revisievergunning door het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem op 11 maart 2008 voorschriften met geurnormen verbonden aan een revisievergunning die eerder op 3 februari 2004 was verleend aan [appellante]. Dit besluit werd op 13 maart 2008 ter inzage gelegd. Op 18 april 2008 heeft het college het besluit van 11 maart 2008 ingetrokken. Tegen het besluit van 11 maart 2008 heeft [appellante] op 23 april 2008 beroep ingesteld, en de gronden van het beroep zijn later aangevuld. Ook tegen het besluit van 18 april 2008 heeft [appellante] beroep ingesteld, met aanvullingen op 10 juli 2008. Op 1 juli 2008 heeft [appellante] het beroep van 23 april 2008 ingetrokken.

De zaak is behandeld op 23 januari 2009, waar [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Berenschot, advocaat te Apeldoorn, en het college door J.W. Thomassen. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat alleen het besluit van 18 april 2008 ter beoordeling staat, aangezien het eerdere besluit van 11 maart 2008 was ingetrokken. Hierdoor zijn er geen geurnormen meer waaraan [appellante] moet voldoen. De Afdeling concludeert dat [appellante] geen belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 18 april 2008, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2009.

Uitspraak

200804129/1.
Datum uitspraak: 4 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem (hierna: het college) voorschriften met geurnormen verbonden aan [appellante] bij besluit van 3 februari 2004 verleende revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Dit besluit is op 13 maart 2008 ter inzage gelegd.
Bij besluit van 18 april 2008 heeft het college het besluit van 11 maart 2008 ingetrokken.
Tegen het besluit van 11 maart 2008 heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 april 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 19 juni 2008.
Tegen het besluit van 18 april 2008 heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 mei 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 10 juli 2008.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2008, heeft [appellante] het beroep van 23 april 2008 ingetrokken.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 januari 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Berenschot, advocaat te Apeldoorn, en het college, vertegenwoordigd door J.W. Thomassen, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Vastgesteld moet worden dat alleen nog het besluit van 18 april 2008 ter beoordeling staat. Bij dit besluit is het besluit van 11 maart 2008 waarin voorschriften met geurnormen werden verbonden aan de aan [appellante] krachtens de Wet milieubeheer verleende vergunning, ingetrokken. Dit betekent dat er thans geen geurnormen gelden waaraan [appellante] dient te voldoen. Gelet hierop ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat [appellante] belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit van 18 april 2008. Nu ook anderszins niet is gebleken dat [appellante] belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van dit besluit, dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2009
373-596.