ECLI:NL:RVS:2009:BH5495

Raad van State

Datum uitspraak
4 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200808946/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake parkeerverbodzone Lange Voorhout te Den Haag

Op 8 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een parkeerverbodzone ingesteld op het Lange Voorhout. De stichting Vrienden van het Lange Voorhout heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat door het college ongegrond is verklaard. De stichting heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is ingediend bij de Raad van State en is behandeld op 19 februari 2009. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak beoordeeld.

De voorzitter heeft vastgesteld dat het college een herinrichting van het Lange Voorhout heeft doorgevoerd, waarbij de rijbaan is versmald en er een beperkt aantal parkeerhavens is aangelegd. Gedurende de herinrichting is parkeren op het Lange Voorhout niet mogelijk. De gemeente heeft een tijdelijke maatregel getroffen die het parkeervergunninghouders toestaat om buiten het aangewezen vergunningengebied te parkeren.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat het instellen van het parkeerverbod niet onbegrijpelijk is, gezien de herinrichting en de verkeersdoorstroming. Bovendien is er een overeenkomst met het Ministerie van Financiën gesloten, waardoor er na de herinrichting 90 parkeerplaatsen beschikbaar komen voor vergunninghouders. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er onvoldoende grond was om het parkeerverbod te schorsen.

De beslissing werd op 4 maart 2009 openbaar uitgesproken, waarbij de voorzitter heeft aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200808946/2/H3.
Datum uitspraak: 4 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de stichting Stichting Vrienden van het Lange Voorhout, gevestigd te Den Haag,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 oktober 2008 in zaken nrs. 08/6851, 08/7405, 08/7409 in het geding tussen:
de stichting Stichting Vrienden van het Lange Voorhout
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: het college) een parkeerverbodzone ingesteld op het Lange Voorhout.
Bij besluit van 6 augustus 2008 heeft het college het door de stichting Stichting Vrienden van het Lange Voorhout (hierna: de stichting) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 oktober 2008, verzonden op 3 november 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage het door de stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 december 2008, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2008, heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De gronden van het verzoek zijn aangevuld bij brieven van 14 januari 2009 en 16 februari 2009.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 19 februari 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door mr. J. Geelhoed, advocaat te Den Haag, en haar [voorzitter], en het college, vertegenwoordigd door A.M. Christiaans, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De stichting heeft de voorzitter verzocht het besluit van 8 april 2008 te schorsen en bij wijze van voorlopige voorziening het college op te dragen het hangende het hoger beroep mogelijk te maken dat er feitelijk 118 parkeerplaatsen op het Lange Voorhout worden gecreëerd.
2.3. De voorzitter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Het college heeft besloten tot herinrichting van het Lange Voorhout, waarbij de rijbaan op het lange gedeelte vier meter breed wordt. Voor de herinrichting was het mogelijk langs de gehele lengte van het lange deel op het Lange Voorhout te parkeren. Bij de herinrichting wordt een beperkt aantal parkeerhavens aangelegd. De herinrichting geschiedt op basis van een aanlegvergunning. Het besluit tot verlening van de aanlegvergunning is in rechte onaantastbaar geworden. De werkzaamheden ter uitvoering van de herinrichting zijn gestart op 30 oktober 2008 en zullen volgens de planning duren tot 1 maart 2009. Tot deze laatste datum heeft het college een tijdelijke maatregel getroffen die inhoudt dat het aan parkeervergunninghouders is toegestaan ook buiten het aangewezen vergunningengebied te parkeren. Gedurende de werkzaamheden is het niet mogelijk op het Lange Voorhout te parkeren. De gemeente heeft met het Ministerie van Financiën een overeenkomst gesloten die inhoudt dat per 1 maart 2009 in de parkeergarage van het ministerie 90 parkeerplaatsen ter beschikking komen voor 115 vergunninghouders. De vergunning wordt op aanvraag en op kenteken verleend.
2.4. De voorzitter stelt vast dat het door de stichting ingestelde hoger beroep betrekking heeft op het besluit tot het instellen van een parkeerverbodzone. Bij dit besluit is het college uitgegaan van de feitelijke situatie als gevolg van de herinrichting waarbij de rijbaan is versmald. Onder deze omstandigheid acht de voorzitter het instellen van het parkeerverbod met een beroep op de doorstroming van het verkeer niet onbegrijpelijk. Gedurende de herinrichting is het onmogelijk te parkeren op het Lange Voorhout. Na de herinrichting komen bij het Ministerie van Financiën 90 parkeerplaatsen ter beschikking. Ter zitting heeft het college toegezegd dat de tijdelijke maatregel, die inhoudt dat het aan parkeervergunninghouders is toegestaan ook buiten het aangewezen vergunningengebied te parkeren, gehandhaafd zal worden totdat de parkeerplaatsen bij het ministerie feitelijk ter beschikking worden gesteld. Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter onvoldoende grond voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. Hierbij neemt de voorzitter in aanmerking dat als gevolg van het ter beschikking komen van de parkeerplaatsen bij het Ministerie van Financiën de parkeerdruk op het Lange Voorhout zal verminderen.
2.5. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2009
187-512.