ECLI:NL:RVS:2009:BH5520

Raad van State

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805890/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • R.I.Y. Lap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vergunning voor forellenkwekerij

Op 11 maart 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de stichting Stichting tot Beheer van de Veluwse Sprengen en Beken (hierna: de Stichting Beheer) beroep had ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Epe. Dit besluit, genomen op 16 juni 2008, verleende een vergunning voor het kweken van forellen aan een specifieke locatie in Epe. De vergunning werd op 19 juni 2008 ter inzage gelegd. De Stichting Beheer stelde dat zij als belanghebbende had moeten worden geïnformeerd over het ontwerp van de vergunning, maar had geen zienswijzen ingediend. De Afdeling oordeelde dat de Stichting Beheer geen zienswijzen had ingediend en dat het college niet verplicht was om het ontwerp aan haar toe te zenden, aangezien de vergunning niet rechtstreeks aan haar was gericht. De Afdeling concludeerde dat het beroep van de Stichting Beheer niet-ontvankelijk was, omdat zij niet had voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot het indienen van zienswijzen. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van zienswijzen door belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

200805890/1.
Datum uitspraak: 11 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting tot Beheer van de Veluwse Sprengen en Beken, gevestigd te Epe,
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Epe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe (hierna: het college) aan [vergunninghouder] een vergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor het kweken van forellen aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 19 juni 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft de stichting Stichting tot Beheer van de Veluwse Sprengen en Beken (hierna: de Stichting Beheer) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 juli 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 februari 2009, waar de Stichting Beheer, vertegenwoordigd door gemachtigden en het college, vertegenwoordigd door H. de Vries en A. Boerkamp-Oostwoud, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder] als partij gehoord.
Verder is het woord gevoerd door mr. L.J.H. de Vink, die heeft gemeld dat hij namens [appellant b] en anderen beroep heeft ingesteld tegen het hier aan de orde zijnde besluit en dat hij om herziening zal vragen van de uitspraak van de Afdeling van 29 januari 2009, in zaak nr. 200805890/4, waarbij het verzet van [appellant b] en anderen tegen de uitspraak van 22 oktober 2008, in zaak nr. 200805890/2, ongegrond is verklaard.
2. Overwegingen
2.1. Het college stelt dat het beroep van de Stichting Beheer niet-ontvankelijk is, nu zij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht over het ontwerp.
2.1.1. De Stichting Beheer stelt dat haar redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht over het ontwerp, nu zij naar haar mening als eigenares van de Rode Beek en een gedeelte van de Geelmolensebeek op de hoogte gesteld had moeten worden van het ontwerp, dat strekte tot verlening van een revisievergunning. In dit verband merkt zij op dat de krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren verleende vergunning het mogelijk maakt om verontreinigd water op deze beken te lozen.
Voorts heeft zij er in dit verband ter zitting op gewezen dat eind juli 2008 een rectificatie is gepubliceerd van de oorspronkelijke kennisgeving in het huis-aan-huisblad "Veluws Nieuws".
2.1.2. Ingevolge artikel 3:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zendt, indien het besluit tot een of meer belanghebbenden zal zijn gericht, het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging het ontwerp toe aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, van de Awb kunnen belanghebbenden bij het bestuursorgaan naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.
Ingevolge artikel 6:13 van de Awb, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.
2.1.3. Vaststaat dat de Stichting Beheer geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.
2.1.4. Uit de stukken blijkt dat de Stichting Beheer eigenares is van de Rode Beek, die naast de inrichting is gelegen, en van een gedeelte van de Geelmolensebeek, aan weerszijden waarvan de inrichting is gelegen. Om deze reden is zij als belanghebbende bij het bestreden besluit aan te merken. De Stichting Beheer is echter geen belanghebbende tot wie het besluit tot verlening van een revisievergunning is gericht. Artikel 3:13, eerste lid, van de Awb verplichtte het college derhalve niet het ontwerp aan haar toe te zenden.
De door de Stichting Beheer ter zitting bedoelde rectificatie van eind juli 2008 ziet op de kennisgeving van het bestreden besluit. Niet valt in te zien waarom de omstandigheid dat die kennisgeving is gerectificeerd, tot het oordeel zou moeten leiden dat het niet naar voren brengen van zienswijzen over het ontwerp van dat besluit niet aan de Stichting Beheer kan worden verweten.
Gezien het vorenstaande ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel om het door de Stichting Beheer niet naar voren brengen van zienswijzen verschoonbaar te achten.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Lap
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2009
288-209.