ECLI:NL:RVS:2009:BH6299

Raad van State

Datum uitspraak
10 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900156/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • M.A. Graaff-Haasnoot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor kerkgebouw in Nunspeet

Op 10 maart 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het hoger beroep van Stichting Natuur- en Cultuurbehoud Vierhouten en anderen tegen de gemeente Nunspeet. Het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet had op 31 januari 2008 vrijstelling en een bouwvergunning eerste fase verleend aan de kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet voor de bouw van een kerkgebouw aan de Vierhouterweg en de aanleg van een verbindingsweg. De rechtbank Zutphen had eerder de beroepen van de stichting en anderen ongegrond verklaard. De voorzitter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 26 februari 2009, waarbij het college vertegenwoordigd was door A.J. van Putten en de kerkvoogdij door mr. V.A. Textor. De voorzitter oordeelde dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, maar dat het college bevoegd was om vrijstelling te verlenen op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om de verleende vrijstelling en bouwvergunning te schorsen, en wees het verzoek af. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 maart 2009.

Uitspraak

200900156/2/H1.
Datum uitspraak: 10 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 19 november 2008 in zaak nrs. 08/396 en 08/424 in het geding tussen:
1. Stichting Natuur- en Cultuurbehoud Vierhouten en omstreken
2. [verzoeker] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet.
1. Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nunspeet (hierna: het college) aan de kerkvoogdij van de Hersteld Hervormde Gemeente Elspeet (hierna: de kerkvoogdij) vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het bouwen van een kerkgebouw op het perceel aan de Vierhouterweg, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie F, nummer 5365 (hierna: het perceel), alsmede voor de aanleg van een verbindingsweg tussen de Maatweg en de Vierhouterweg.
Bij uitspraak van 19 november 2008, verzonden op 28 november 2008, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) de daartegen door Stichting Natuur- en Cultuurbehoud Vierhouten en omstreken en [verzoeker] en anderen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 januari 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 3 februari 2009.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 februari 2009, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 februari 2009, waar het college, vertegenwoordigd door A.J. van Putten, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
Voorts is ter zitting de kerkvoogdij, vertegenwoordigd door [voorzitter], bijgestaan door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Genomen besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt temeer, indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het tegen het besluit ingestelde beroep ongegrond heeft bevonden.
2.3. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Teneinde het bouwplan mogelijk te maken heeft het college met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) vrijstelling verleend.
2.4. [verzoeker] betoogt dat het college niet bevoegd was om met toepassing van artikel 19, tweede lid, van de WRO vrijstelling te verlenen. Nu de kerkvoogdij een aanvang heeft gemaakt met de bouwwerkzaamheden, verzoekt [verzoeker] om schorsing van de verleende vrijstelling en bouwvergunning totdat de Afdeling in de bodemzaak heeft beslist.
2.5. Het college heeft de vrijstelling gebaseerd op het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 10 april 2007 waarbij de zoekzones "wonen", zoals vastgesteld in de streekplanuitwerking "Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking" van 12 december 2006, die, overeenkomstig het streekplan Gelderland 2005, zijn gelegen in het "multifunctioneel gebied" met de nadere aanduiding "multifunctioneel platteland", zijn aangewezen als categorie van gevallen als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de WRO, tenzij zij zijn opgenomen in een bij dit besluit behorende bijlage. In deze bijlage is zoekzone "Els 1", waarin het perceel is gelegen, niet opgenomen. Anders dan [verzoeker] betoogt, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het college zijn bevoegdheid niet aan dit besluit kan ontlenen, omdat het niet opnemen van zoekzone "Els 1" in de bijlage naar zijn mening een omissie is.
Ook in hetgeen [verzoeker] voor het overige naar voren heeft gebracht, ziet de voorzitter niet op voorhand aanleiding voor het oordeel dat de in hoger beroep bestreden uitspraak geen stand zal houden, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de vrijstelling en bouwvergunning niet mochten worden verleend.
2.6. Onder deze omstandigheden en gelet op de betrokken belangen bestaat geen aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorziening. Derhalve dient het verzoek te worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Graaff-Haasnoot
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2009
531.