ECLI:NL:RVS:2009:BH7666

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200803693/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
  • R.G.P. Oudenaller
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake last onder dwangsom voor tuinmuur en loodrechte muur in Venlo

In deze zaak heeft de Raad van State op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Venlo. Het college had op 30 oktober 2007 het bezwaar van [appellant] tegen een eerder besluit van 11 mei 2006 ongegrond verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat [appellant] onder dwangsom werd gelast om een muur, die loodrecht op zijn woning stond, te verwijderen en een tuinmuur op zijn perceel te verlagen tot een hoogte van 2 meter. De rechtbank Roermond had op 9 april 2008 het beroep van [appellant] tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarna [appellant] hoger beroep instelde bij de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat het college terecht een last onder dwangsom had opgelegd met betrekking tot de tuinmuur en de loodrechte muur. De rechtbank had de eerdere uitspraak van de Raad van State van 3 oktober 2007 in acht genomen, waarin was vastgesteld dat het college een onterecht opgelegde last had vernietigd. [appellant] had geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigden dat het college in afwijking van de eerdere uitspraak het bezwaar gegrond had moeten verklaren. De Raad van State bevestigde dat de voorgenomen ophoging van het achterpad geen relevante omstandigheid was, aangezien deze nog niet aan de orde was ten tijde van het besluit van 30 oktober 2007.

De rechtbank had terecht geoordeeld dat het besluit van 30 oktober 2007 niet onrechtmatig was en dat [appellant] niet tijdig aan de last had voldaan. De Raad van State concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200803693/1.
Datum uitspraak: 25 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 9 april 2008 in zaak nr. 07/1760 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Venlo.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Venlo (hierna: het college) het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 11 mei 2006, waarbij, voor zover hier van belang, hem onder oplegging van een dwangsom is gelast om de muur loodrecht en aansluitend op de woning (hierna: de loodrechte muur) te verwijderen en de tuinmuur op het perceel [locatie] te Tegelen (hierna: het perceel) gelegen naast het achterpad (hierna: de tuinmuur) te verlagen tot een hoogte van 2 m., wederom ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 9 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 mei 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 januari 2009, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door J.M.G. Vincken, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Uit de uitspraak van de Afdeling van 3 oktober 2007, nr.
200609171/1, blijkt dat het college bij besluit van 11 mei 2006 terecht een last onder dwangsom heeft opgelegd ten aanzien van de in geding zijnde tuinmuur en loodrechte muur en ten onrechte een last onder dwangsom heeft opgelegd ten aanzien van een naast het trottoir gelegen tuinmuur. Naar aanleiding van de ten onrechte opgelegde last heeft de Afdeling het besluit op bezwaar van 5 september 2006 vernietigd, bij welk besluit de bezwaren tegen het besluit van 11 mei 2006 ongegrond werden verklaard. De Afdeling overwoog dat het college met inachtneming van haar hiervoor genoemde uitspraak van 3 oktober 2007 een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen.
2.2. [appellant] heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die het oordeel rechtvaardigen dat het college bij de nieuwe beslissing op bezwaar van 30 oktober 2007 niettemin, in afwijking van de uitspraak van de Afdeling, het bezwaar gegrond had moeten verklaren en van handhaving had moeten afzien.
Ten aanzien van de tuinmuur kan de voorgenomen ophoging van het achterpad niet als een zodanige omstandigheid worden aangemerkt, omdat van ophoging ten tijde van het besluit van 30 oktober 2007 nog geen sprake was.
In de omstandigheid dat [appellant], naar ter zitting is gebleken, ten aanzien van de loodrechte muur aan de last heeft voldaan, heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het besluit op bezwaar van 30 oktober 2007 onrechtmatig is. Nog daargelaten dat hij eerst na voornoemd besluit en daarmee niet tijdig aan die last heeft voldaan, staan het uitvoeren van een last en de rechtmatigheid van het besluit waarbij die last is opgelegd los van elkaar.
De rechtbank heeft terecht en op juiste gronden het beroep tegen het besluit van 30 oktober 2007, voor zover dat betrekking heeft op de tuinmuur en de loodrechte muur, ongegrond verklaard.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
3. 3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Oudenaller
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2009
190-179-560.