200900702/2/H1.
Datum uitspraak: 19 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2008 in zaken nrs. 08/7154 en 08/7153 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Schoonhoven.
Bij besluit van 26 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schoonhoven (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] bouwvergunning verleend voor het oprichten van tien eengezinswoningen op de percelen aan de Koninginnekruid en de Waterviolier, kadastraal bekend gemeente Schoonhoven, sectie E, nummer 1095, 1096 en 1099.
Bij besluit van 20 augustus 2008 heeft het college het door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, dat besluit herroepen en vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het desbetreffende bouwplan.
Bij uitspraak van 15 december 2008, verzonden op 16 december 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2009, hoger beroep ingesteld. Voorts
hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 maart 2009, waar [3 verzoekers] in persoon en het college, vertegenwoordigd door drs. C.L. Mes en J. Kok, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, en ing. J. van der Bas, gehoord.
2.1. [verzoekers] hebben de voorzitter verzocht het besluit van 20 augustus 2008 te schorsen. Als spoedeisend belang dat daartoe noopt hebben zij aangevoerd dat zonder zodanige voorziening in april 2009 met de bouw van de woningen een aanvang zal worden gemaakt en daarmee onomkeerbare omstandigheden in het leven worden geroepen.
2.2. Ter zitting is zijdens [vergunninghoudster] medegedeeld dat twee van de tien woningen schriftelijk zijn verkocht, voor vier andere belangstelling bestaat en met de bouw eerst zal worden begonnen, wanneer er zeven zijn verkocht.
2.3. Nu dat nog niet het geval is en derhalve niet aannemelijk is dat op korte termijn met de bouw zal worden begonnen, is van spoedeisend belang bij de verzochte voorziening niet gebleken en dient het verzoek reeds om die reden te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2009