ECLI:NL:RVS:2009:BH7670

Raad van State

Datum uitspraak
19 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900702/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • T. van Goeverden-Clarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor eengezinswoningen in Schoonhoven

Op 19 maart 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Schoonhoven had op 26 juni 2007 een bouwvergunning verleend voor het oprichten van tien eengezinswoningen op de percelen aan de Koninginnekruid en de Waterviolier. Tegen deze vergunning hebben enkele verzoekers hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De verzoekers stelden dat zonder deze voorziening in april 2009 met de bouw zou worden begonnen, wat onomkeerbare gevolgen zou hebben. Tijdens de zitting op 12 maart 2009 werd duidelijk dat van de tien woningen er twee al verkocht waren en dat er belangstelling was voor vier andere. De voorzitter oordeelde dat er op dat moment geen spoedeisend belang was voor de verzochte voorziening, omdat het nog niet aannemelijk was dat de bouw op korte termijn zou beginnen. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2009.

Uitspraak

200900702/2/H1.
Datum uitspraak: 19 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
[verzoekers], allen wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 15 december 2008 in zaken nrs. 08/7154 en 08/7153 in het geding tussen:
verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van Schoonhoven.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schoonhoven (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] bouwvergunning verleend voor het oprichten van tien eengezinswoningen op de percelen aan de Koninginnekruid en de Waterviolier, kadastraal bekend gemeente Schoonhoven, sectie E, nummer 1095, 1096 en 1099.
Bij besluit van 20 augustus 2008 heeft het college het door [verzoekers] daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, dat besluit herroepen en vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het desbetreffende bouwplan.
Bij uitspraak van 15 december 2008, verzonden op 16 december 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [verzoekers] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 januari 2009, hoger beroep ingesteld. Voorts
hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 maart 2009, waar [3 verzoekers] in persoon en het college, vertegenwoordigd door drs. C.L. Mes en J. Kok, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, en ing. J. van der Bas, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. [verzoekers] hebben de voorzitter verzocht het besluit van 20 augustus 2008 te schorsen. Als spoedeisend belang dat daartoe noopt hebben zij aangevoerd dat zonder zodanige voorziening in april 2009 met de bouw van de woningen een aanvang zal worden gemaakt en daarmee onomkeerbare omstandigheden in het leven worden geroepen.
2.2. Ter zitting is zijdens [vergunninghoudster] medegedeeld dat twee van de tien woningen schriftelijk zijn verkocht, voor vier andere belangstelling bestaat en met de bouw eerst zal worden begonnen, wanneer er zeven zijn verkocht.
2.3. Nu dat nog niet het geval is en derhalve niet aannemelijk is dat op korte termijn met de bouw zal worden begonnen, is van spoedeisend belang bij de verzochte voorziening niet gebleken en dient het verzoek reeds om die reden te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2009
488.