ECLI:NL:RVS:2009:BI0393

Raad van State

Datum uitspraak
31 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901023/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Elshout, herziening 2008

Op 31 maart 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een inwoner van de gemeente Heusden tegen het besluit van de raad van de gemeente Heusden, dat op 16 december 2008 het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Elshout, herziening 2008" had vastgesteld. De verzoeker was van mening dat de wijziging van de aanduiding "bebouwingsvlak" in het bestemmingsplan in strijd was met het provinciaal ruimtelijk beleid. De voorzitter van de Afdeling heeft het verzoek behandeld op een zitting op 20 maart 2009, waar de verzoeker werd bijgestaan door een adviseur en de raad werd vertegenwoordigd door een ambtenaar.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel over het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. Hij heeft vastgesteld dat de wijziging van het bebouwingsvlak met 10 meter niet leidt tot onomkeerbare gevolgen, omdat de eigenaar van het perceel heeft verklaard dat hij pas na de onherroepelijkheid van het plan een bouwaanvraag zal indienen. Hierdoor ontbrak het spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzitter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 maart 2009.

Uitspraak

200901023/2/R3.
Datum uitspraak: 31 maart 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Heusden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2008 heeft de raad van de gemeente Heusden het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Elshout, herziening 2008" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 februari 2009, beroep ingesteld. Bij brief van dezelfde datum heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 19 maart 2009 heeft [belanghebbende], eigenaar van het perceel aan de [locatie], een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 maart 2009, waar [verzoeker], bijgestaan door M.A.M. Jonkers, werkzaam bij Jonkers Advies, en de raad, vertegenwoordigd door ing. W.A. van der Haven, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] richt zich met zijn verzoek tegen het plan, voor zover dit voorziet in een wijziging van de aanduiding "bebouwingsvlak" op het plandeel met de bestemming "Agrarische doeleinden -A-" en de aanduiding "openheid met landschappelijke waarden (lo)" betreffende het perceel aan de [locatie]. Door die wijziging is het bebouwingsvlak met 10 meter uitgebreid. Daartoe voert hij onder meer aan dat deze wijziging in strijd is met het provinciaal ruimtelijk beleid.
2.3. De voorzitter ziet geen aanleiding voor de verwachting dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen voordat door de Afdeling uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Daartoe acht hij van belang dat [belanghebbende] bij brief van 19 maart 2009, ten behoeve van de zitting van 20 maart 2009, heeft verklaard dat hij niet eerder dan nadat het plan onherroepelijk is geworden een bouwaanvraag zal indienen voor bouwwerken die worden gesitueerd binnen de uitbreiding van het bebouwingsvlak. De voorzitter ziet geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen.
Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening ten behoeve van [verzoeker] ontbreekt.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2009
458.