ECLI:NL:RVS:2009:BI0396
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.J. Hoekstra
- M. Vogel-Carprieaux
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening voor buitensportactiviteiten op outdoorterrein De Bijland
Op 1 april 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een vergunning verleend door het college van gedeputeerde staten van Gelderland voor buitensportactiviteiten op een outdoorterrein aan De Bijland, gemeente Rijnwaarden. De vergunning was verleend op 12 augustus 2008 op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Na het indienen van bezwaar door de verzoeker, heeft het college op 19 december 2008 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de vergunning voor het overige in stand gelaten.
De verzoeker heeft op 21 januari 2009 beroep ingesteld tegen het besluit van het college en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 maart 2009 heeft de voorzitter het verzoek behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door mr. P.F.H.A. Tille, ambtenaar van de provincie. De voorzitter heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor de verwachting dat er onomkeerbare gevolgen zullen optreden voordat de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van het gemeentebestuur van Rijnwaarden, waaruit bleek dat de vergunninghouder de voorgenomen activiteiten niet zou doorzetten en dat de aanvraag voor een oprichtingsvergunning was stopgezet.
Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening ten behoeve van de verzoeker. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2009.