ECLI:NL:RVS:2009:BI0396

Raad van State

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900552/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor buitensportactiviteiten op outdoorterrein De Bijland

Op 1 april 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die bezwaar had gemaakt tegen een vergunning verleend door het college van gedeputeerde staten van Gelderland voor buitensportactiviteiten op een outdoorterrein aan De Bijland, gemeente Rijnwaarden. De vergunning was verleend op 12 augustus 2008 op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Na het indienen van bezwaar door de verzoeker, heeft het college op 19 december 2008 het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de vergunning voor het overige in stand gelaten.

De verzoeker heeft op 21 januari 2009 beroep ingesteld tegen het besluit van het college en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 20 maart 2009 heeft de voorzitter het verzoek behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door mr. P.F.H.A. Tille, ambtenaar van de provincie. De voorzitter heeft overwogen dat er geen aanleiding is voor de verwachting dat er onomkeerbare gevolgen zullen optreden voordat de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van het gemeentebestuur van Rijnwaarden, waaruit bleek dat de vergunninghouder de voorgenomen activiteiten niet zou doorzetten en dat de aanvraag voor een oprichtingsvergunning was stopgezet.

Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzitter geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening ten behoeve van de verzoeker. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 april 2009.

Uitspraak

200900552/2/R2.
Datum uitspraak: 1 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 augustus 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) een vergunning verleend op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 voor buitensportactiviteiten op een outdoorterrein aan De Bijland, gemeente Rijnwaarden.
Bij besluit van 19 december 2008 heeft het college het door [verzoeker] hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op voorschrift 3 behorende bij de vergunning. Voor het overige heeft het college het besluit van 12 augustus 2008 ongewijzigd in stand gelaten.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 januari 2009, beroep ingesteld. Bij brief van dezelfde datum heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 19 maart 2009 heeft [verzoeker] nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 maart 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. P.F.H.A. Tille, ambtenaar van de provincie, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De voorzitter ziet geen aanleiding voor de verwachting dat zich onomkeerbare gevolgen zullen voordoen voordat door de Afdeling uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Daartoe acht hij van belang dat uit de door [verzoeker] als nader stuk ingediende brief van 17 maart 2009 van het gemeentebestuur van Rijnwaarden aan vergunninghouder Eventpoint Outdoor, is gebleken dat vergunninghouder de voorgenomen activiteiten op het outdoorterrein aan De Bijland niet zal doorzetten en dat de aanvraag voor een oprichtingsvergunning in het kader van de Wet milieubeheer is stopgezet. Ter zitting heeft het college verklaard dat vergunninghouder in een aantal telefoongesprekken voorafgaand aan de zitting van 20 maart 2009 heeft bevestigd dat de vergunde activiteiten geen doorgang zullen vinden. De voorzitter ziet geen aanleiding om aan voornoemde brief en de verklaring van het college te twijfelen.
Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat een spoedeisend belang tot het treffen van een voorlopige voorziening ten behoeve van [verzoeker] ontbreekt.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 april 2009
458.