ECLI:NL:RVS:2009:BI0399
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Boll
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake dwangsom horeca-inrichting
In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Beesel. Op 17 maart 2008 heeft het college aan appellanten meegedeeld dat er geen verbeuring van de opgelegde last onder dwangsom heeft plaatsgevonden met betrekking tot de horeca-inrichting [café] te [plaats]. Hierdoor werd er niet overgegaan tot invordering van de dwangsom. Appellanten waren het hier niet mee eens en hebben bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 14 juli 2008 door het college niet-ontvankelijk verklaard. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 19 augustus 2008 is ingekomen.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 20 maart 2009, waarbij appellanten in persoon aanwezig waren en het college vertegenwoordigd werd door mr. M.W.G. Gommans-Janssen. Tijdens de zitting is ook de drijver van [café], [naam], gehoord. De Raad overweegt dat het college het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat de mededeling over het niet invorderen van de dwangsom geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Appellanten betogen dat er wel degelijk een overtreding heeft plaatsgevonden, maar de Raad oordeelt dat het niet invorderen van een verbeurde dwangsom feitelijk handelen is en niet kan worden aangemerkt als een besluit.
De Raad van State concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat er geen grond is voor het oordeel dat het college is teruggekomen op het eerdere besluit van 26 februari 2007. Het beroep van appellanten wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 8 april 2009.