ECLI:NL:RVS:2009:BI0412
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- A. Bijleveld
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake revisievergunning voor vleesverwerkend bedrijf in Lisse
Op 3 april 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoekster] en het college van burgemeester en wethouders van Lisse. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 7 januari 2009, waarbij het college een revisievergunning heeft verleend voor een vleesverwerkend bedrijf aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit werd op 9 januari 2009 ter inzage gelegd.
[Verzoekster] heeft op 18 februari 2009 beroep ingesteld tegen het besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 24 maart 2009 ter zitting behandeld, waarbij [verzoekster] werd vertegenwoordigd door ing. R. Terlouw en het college door A.A. Paulussen, D.A. Baars en ing. M.P.C.J.M. van der Linden. De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek betrekking heeft op vergunningvoorschrift C.3., dat bepaalt dat afvalwater van huishoudelijke aard en niet-verontreinigd hemelwater niet door de zuiveringstechnische voorzieningen mogen lopen, maar rechtstreeks naar een openbaar riool moeten worden afgevoerd.
[Verzoekster] voerde aan dat het hemelwater samen met bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd en dat de kosten voor het afkoppelen van de hemelwaterafvoeren in 2000 te hoog waren. Het college stelde dat de vetafscheider niet goed functioneert als hemelwater wordt geleid, wat kan leiden tot vetophoping en verstoppingen in de riolering. De voorzitter concludeerde dat er geen vetafzettingen waren aangetroffen en dat het college geen handhavingsmaatregelen had getroffen op basis van eerdere besluiten.
De voorzitter heeft uiteindelijk besloten om het besluit van het college te schorsen voor zover het vergunningvoorschrift C.3. betreft, en heeft het college veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan [verzoekster]. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 april 2009.