ECLI:NL:RVS:2009:BI0427

Raad van State

Datum uitspraak
8 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200804319/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • W. Konijnenbelt
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en hoger beroep inzake verwijdering van bouwwerken op perceel

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer op 26 maart 2007 een besluit genomen waarbij het [wederpartij] op straffe van bestuursdwang gelastte om een aantal bouwwerken, waaronder een kantoorgebouw, verhuisbak, loodsen en containers, te verwijderen van een perceel in [plaats]. Het college verklaarde het bezwaar van [wederpartij] ongegrond bij een ongedateerd besluit, verzonden op 11 september 2007. Hierop heeft [wederpartij] beroep ingesteld bij de rechtbank Haarlem, die op 14 april 2008 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van het college vernietigde, maar de rechtsgevolgen in stand liet. Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 23 mei 2008 is ingekomen, met aanvullende gronden op 14 juli 2008. Tijdens de zitting op 5 februari 2009 was [wederpartij] vertegenwoordigd door mr. A.S. van Gaalen, advocaat te Schiphol-Rijk.

De Raad van State overwoog dat, hoewel de rechtbank het besluit van het college had vernietigd, de rechtsgevolgen in stand waren gebleven. Hierdoor had het college geen belang bij het hoger beroep, aangezien het enkel wenste te vernemen of de motivering van de rechtbank juist was. De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 8 april 2009.

Uitspraak

200804319/1.
Datum uitspraak: 8 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 14 april 2008 in zaak
nr. 07/7061 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2007 heeft appellant (hierna: het college) [wederpartij] op straffe van bestuursdwang gelast het op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel) aanwezige kantoorgebouw, de verhuisbak, vijf loodsen/garageboxen en vier containers te verwijderen.
Bij ongedateerd besluit, verzonden op 11 september 2007, heeft het college het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 april 2008, verzonden op 17 april 2008, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 14 juli 2008.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 februari 2009, waar [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. A.S. van Gaalen, advocaat te Schiphol-Rijk, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Nu de rechtbank het ongedateerde, op 11 september 2007 verzonden, besluit weliswaar heeft vernietigd, doch de rechtsgevolgen van het besluit in stand heeft gelaten, heeft het college geen belang bij het door hem ingestelde hoger beroep. Dat het, als gesteld, wenst te vernemen of de aan de vernietiging ten grondslag gelegde motivering juist is, is daarvoor onvoldoende.
2.2. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. H. Troostwijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2009
163-552.