ECLI:NL:RVS:2009:BI1075

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200807462/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.A. Offers
  • M.W.J. Sloots
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning voor bedrijfsgebouw in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem, waarin het beroep van de appellanten tegen de verlening van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning, verleend op 20 augustus 2007, betrof de oprichting van een bedrijfsgebouw met een agrarische functie op een perceel in Heemskerk. De appellanten, die bezwaar maakten tegen deze vergunning, stelden dat het bouwplan in strijd was met het geldende bestemmingsplan 'Heemskerkerduin en Noorddorp, Partiële herziening 1998', omdat de vergunninghouder geen volwaardig agrarisch bedrijf exploiteert. Daarnaast voerden zij aan dat het college de aanvraag om bouwvergunning had moeten aanhouden, omdat het bouwplan een inrichting betreft waarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer vereist is.

De Raad van State heeft de zaak op 3 april 2009 behandeld. Tijdens de zitting waren de appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De Raad overwoog dat de beroepsgronden van de appellanten, die niet eerder in beroep waren aangevoerd, buiten beschouwing moesten blijven. De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om de uitspraak van de rechtbank niet in stand te laten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 april 2009.

Uitspraak

200807462/1/H1.
Datum uitspraak: 15 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], gevestigd onderscheidenlijk wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 29 augustus 2008 in zaak nr. 08/1025 in het geding tussen:
[appellanten]
en
het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 augustus 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een bedrijfsgebouw op het perceel [locatie] te Heemskerk (hierna: het perceel).
Bij besluit van 11 december 2007 heeft het college het door [appellanten] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 augustus 2008, verzonden op 5 september 2008, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 oktober 2008, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2009, waar [appellanten], bijgestaan door mr. R.A.M. Schram, advocaat te Haarlem, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.C.S. Leiss, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghouder], bijgestaan door mr. ing. R.M. van den Berg, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een bedrijfsgebouw met een agrarische functie.
2.2. [appellanten] voeren aan dat de rechtbank heeft miskend dat het bouwplan in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Heemskerkerduin en Noorddorp, Partiële herziening 1998", nu [vergunninghouder] geen volwaardig agrarisch bedrijf exploiteert. Voorts voeren zij aan dat de rechtbank heeft miskend dat het college de aanvraag om bouwvergunning had moeten aanhouden, aangezien het bouwplan is aan te merken als het oprichten van een inrichting waarvoor een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist.
2.2.1. Deze beroepsgronden, waarvan de beoordeling niet ambtshalve plaatsvindt, hebben [appellanten] niet in beroep naar voren gebracht. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze beroepsgronden niet reeds voor de rechtbank hadden kunnen worden aangevoerd en [appellanten] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatige gebruik van rechtsmiddelen hadden behoren te doen, dienen deze beroepsgronden buiten beschouwing te blijven.
2.3. Nu [appellanten] voor het overige geen gronden hebben aangevoerd waarom de aangevallen uitspraak niet in stand kan blijven, is het hoger beroep ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J. Sloots, ambtenaar van Staat.
w.g. Offers w.g. Sloots
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009
499.