ECLI:NL:RVS:2009:BI1088

Raad van State

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200806510/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om maatwerkvoorschrift voor bedrijfsduurcorrectie muziekgeluid in horecagelegenheid

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel op 19 maart 2008 een verzoek van [appellante] afgewezen om een maatwerkvoorschrift te stellen voor de toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid gedurende de nachtperiode in een horecagelegenheid. [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Oogjen, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State. Het college heeft in zijn besluit van 11 juli 2008 het bezwaar van [appellante] ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 20 maart 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De Afdeling overweegt dat het college ten onrechte heeft geweigerd om een bedrijfsduurcorrectie toe te staan, maar dat de financiële investeringen van [appellante] niet onoverkomelijk zijn. Het college heeft de belangen van [appellante] afgewogen tegen de geluidshinder voor omwonenden en geconcludeerd dat het belang van de omwonenden zwaarder weegt. De Afdeling oordeelt dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen maatwerkvoorschrift te stellen. Het beroep van [appellante] wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200806510/1/M2.
Datum uitspraak: 15 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te [plaats], waarvan de vennoten zijn [venoot A] en [venoot B],
appellante,
en
het college van burgemeester en wethouders van Boxtel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel (hierna: het college) een verzoek van [appellante], afgewezen om met toepassing van artikel 6.14 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer een maatwerkvoorschrift te stellen voor de toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid gedurende de nachtperiode voor een door [appellante] geëxploiteerde horecagelegenheid aan de [locatie] te [plaats] genaamd [café].
Bij besluit van 11 juli 2008 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 augustus 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellante] heeft een nader stuk ingediend. Dit stuk is aan het college toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2009, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Oogjen, advocaat te Woerden, ir. J.F.C. Kupers en B.W. Berkhout, en het college, vertegenwoordigd door B.A.P. van de Staak, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] voert - kort weergegeven - aan dat het college ten onrechte heeft geweigerd om toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid in de nachtperiode toe te staan.
2.2. Ingevolge artikel 2.18, tweede lid, van het Activiteitenbesluit wordt bij het bepalen van de geluidniveaus, bedoeld in artikel 2.17, voor muziekgeluid geen bedrijfsduurcorrectie toegepast.
Ingevolge artikel 6.14 van het Activiteitenbesluit, voor zover hier van belang, kan het bevoegd gezag voor inrichtingen waarop onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 2.17 voorschrift 1.1.8 van de bijlage bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing was, bij maatwerkvoorschrift bepalen dat artikel 2.18, tweede lid, niet van toepassing is voor de toetsing van geluidniveaus tussen 23.00 en 07.00 uur.
2.3. Bij het bestreden besluit heeft het college onder meer in aanmerking genomen dat reeds bij brief van 31 augustus 2000 aan de vorige exploitant van de inrichting is aangegeven dat op korte termijn geen bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid meer zou worden toegepast. Het feit dat het college nadien niet handhavend is opgetreden leidt niet tot de conclusie dat toepassing van bedrijfsduurcorrectie na 1 december 2002 stilzwijgend is verlengd.
Voorts heeft het college in aanmerking genomen dat de financiële investeringen voor [appellante] niet onoverkomelijk zijn en heeft het deze financiële investeringen vervolgens afgewogen tegen de door omwonenden te ondervinden geluidhinder bij toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid gedurende de nachtperiode. Het college is daarbij tot de conclusie gekomen dat aan het belang van [appellante] een geringer gewicht toekomt dan aan het belang van omwonenden. Ten slotte is ter zitting gebleken dat niet vaststaat dat slechts met toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid in de nachtperiode kan worden voldaan aan de in het Activiteitenbesluit gestelde geluidgrenswaarden.
Mede gelet op de door het college gegeven motivering en het verhandelde ter zitting ziet de Afdeling - zo al zou moeten worden aangenomen dat het college in dit geval bevoegd was om een bedrijfsduurcorrectie toe te staan - geen grond voor het oordeel dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om een maatwerkvoorschrift te stellen voor de toepassing van een bedrijfsduurcorrectie voor muziekgeluid gedurende de nachtperiode. Het beroep faalt.
2.4. Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2009
373-570.