ECLI:NL:RVS:2009:BI2625
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Th.G. Drupsteen
- M. de Hek
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake lozing koelwater op De Nieuwe Meer door Nuon Warmte
Op 21 april 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het betreft een besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland, dat op 22 juli 2008 maatwerkvoorschriften heeft vastgesteld voor de lozing van koelwater op het meer 'De Nieuwe Meer' door de naamloze vennootschap n.v. Nuon Warmte. De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 april 2009, waar de verzoeker en vertegenwoordigers van het college en Nuon aanwezig waren.
De voorzitter oordeelde dat de verzoeker niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het besluit van 22 juli 2008. Volgens de Wet milieubeheer kan alleen een belanghebbende beroep instellen tegen een besluit. De voorzitter concludeerde dat de verzoeker, die gebruik maakt van De Nieuwe Meer voor recreatieve doeleinden, niet voldoende onderscheidend is van andere recreanten op het meer. Bovendien woont hij op een afstand van ongeveer 1 kilometer van het meer, wat zijn belang niet versterkt. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De beslissing van de voorzitter is voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 april 2009.