ECLI:NL:RVS:2009:BI2627

Raad van State

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805919/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • O. de Savornin Lohman
  • K.J.M. Mortelmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag Stichting Mondiaal Centrum door Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een subsidieaanvraag door het bestuur van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling. De stichting Stichting Mondiaal Centrum had op 5 en 16 april 2007 een aanvraag ingediend voor subsidie in het kader van de Tender ARD, perceel Drenthe. Het bestuur heeft echter besloten om de subsidie niet aan de stichting toe te kennen, maar deze te verlenen aan de Stichting Centrum Ontwikkelingssamenwerking Groningen (SCOG).

De stichting heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bestuur heeft dit bezwaar op 4 december 2007 ongegrond verklaard. Hierop heeft de stichting beroep ingesteld bij de rechtbank Assen, die op 13 juni 2008 de uitspraak deed dat het beroep ongegrond was. De stichting heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waar de zaak op 20 maart 2009 ter zitting is behandeld.

De stichting betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de gegrondverklaring van het bezwaar had moeten leiden tot het alsnog toekennen van de subsidie. De Raad van State oordeelde dat dit betoog faalde, omdat de afwijzing van de aanvraag en de verlening van de subsidie aan de SCOG onder verbetering van de motivering was gehandhaafd.

Daarnaast voerde de stichting aan dat het bestuur vooringenomen was bij de beoordeling van haar aanvraag. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank uitvoerig had gemotiveerd dat het bestuur de aanvragen op een objectieve manier had beoordeeld en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.

Uitspraak

200805919/1.
Datum uitspraak: 29 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Mondiaal Centrum, gevestigd te Assen,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 13 juni 2008 in zaken
nrs. 08/30 en 08/31 in het geding tussen:
appellante
en
het bestuur van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 5 en 16 april 2007 heeft het bestuur van de Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (hierna: het bestuur) de subsidieaanvraag van de stichting Stichting Mondiaal Centrum (hierna: de stichting) voor de Tender ARD, perceel Drenthe, afgewezen en de subsidie verleend aan de Stichting Centrum Ontwikkelingssamenwerking Groningen (hierna: de SCOG).
Bij besluit van 4 december 2007 heeft het bestuur het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 juni 2008, verzonden op 23 juni 2008, heeft de rechtbank Assen (hierna: de rechtbank) het door de stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 juli 2008, hoger beroep ingesteld.
Het bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 maart 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door mr. J.P. Schrale-Oranje, advocaat te Roden, en het bestuur, vertegenwoordigd door mr. S. van Heukelom-Verhage, advocaat te 's-Gravenhage, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De stichting betoogt dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat de gegrondverklaring van het bezwaar en de herroeping van het besluit tot afwijzing van haar aanvraag had moeten leiden tot het alsnog toekennen van de gevraagde subsidie.
2.2. Dit betoog faalt, reeds omdat dit feitelijke grondslag mist.
In het besluit op het bezwaar van de stichting is het bezwaar weliswaar gegrond verklaard, maar is de afwijzing van haar aanvraag en de verlening van de subsidie aan de SCOG onder verbetering van de motivering gehandhaafd.
2.3. De stichting betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat het bestuur vooringenomen was bij de beoordeling van haar subsidieaanvraag en deze ongelijk heeft behandeld ten opzichte van de aanvraag van de SCOG door daaraan zwaardere eisen te stellen.
2.3.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak uitvoerig weergegeven op welke wijze het bestuur de aanvraag van de stichting heeft beoordeeld en heeft gemotiveerd geoordeeld dat het bestuur een hogere score op de onderdelen bedrijfsvoering en trackrecord heeft kunnen toekennen aan de aanvraag van de SCOG dan aan de aanvraag van de stichting. De rechtbank heeft ten aanzien van de gestelde vooringenomenheid van het bestuur ten aanzien van de stichting overwogen dat de aanvraag van de stichting op bepaalde onderdelen en aspecten een hogere score heeft gekregen dan de aanvraag van de SCOG. Dat de weging van de aanvragen in het licht van alle onderdelen van de Tender ARD 2007-2010 uiteindelijk heeft geresulteerd in een hogere totaalscore voor de aanvraag van de SCOG, leidt volgens de rechtbank geenszins tot de conclusie dat het bestuur de aanvragen met vooringenomenheid heeft beoordeeld.
2.3.2. In hoger beroep staat de aangevallen uitspraak ter beoordeling. Hetgeen de stichting in hoger beroep ten aanzien van de vooringenomenheid van het bestuur heeft aangevoerd, is een herhaling van de beroepsgronden die zij bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze beroepsgronden gemotiveerd beoordeeld en daarin geen aanleiding gevonden voor gegrondverklaring van het beroep. De stichting heeft niet uiteengezet dat en waarom de desbetreffende overwegingen van de rechtbank onjuist zijn. In het hoger beroep is geen grond gelegen voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. O. de Savornin Lohman en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Rop
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2009
417.