ECLI:NL:RVS:2009:BI2643

Raad van State

Datum uitspraak
23 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901804/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H. Troostwijk
  • M.W.J. Sloots
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor circuit 'De Peel' te Venray

Op 4 november 2008 verleende het college van burgemeester en wethouders van Venray een bouwvergunning voor het oprichten van het circuit 'De Peel' op een specifiek perceel. Deze vergunning werd aangevochten door de stichting Stichting Milieufederatie Limburg en anderen, die op 13 maart 2009 hoger beroep instelden bij de Raad van State. Tevens vroegen zij om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. H. Troostwijk, behandelde het verzoek op 16 april 2009. Tijdens deze zitting waren de verzoekers vertegenwoordigd door W. Jacobs, A.M.J.G. Wuts en G.J.M. Duijvestijn, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Seelen. Ook was de vergunninghouder aanwezig, vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer.

In zijn overwegingen stelde de voorzitter dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond, die het beroep van Milieufederatie en anderen ongegrond verklaarde, niet in stand zou blijven. De gronden die door de verzoekers werden aangevoerd, betroffen voornamelijk de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer en niet de verleende bouwvergunning zelf.

Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter oordeelde ook dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 april 2009.

Uitspraak

200901804/2/H1.
Datum uitspraak: 23 april 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de stichting Stichting Milieufederatie Limburg en anderen,
gevestigd te Roermond,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond van 12 februari 2009 in zaken nrs. 09/85 en 09/86 in het geding tussen:
de stichting Stichting Milieufederatie Limburg en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Venray.
1. Procesverloop
Bij besluit van 4 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Venray (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning verleend voor het oprichten van het circuit "De Peel" op het perceel [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 6 januari 2009 heeft het college, voor zover thans van belang, het door Stichting Milieufederatie Limburg en anderen (hierna: Milieufederatie en anderen) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Aan de bouwvergunning is de voorwaarde verbonden dat alle doorgangen in het "geluidscherm" zodanig worden afgesloten en uitgevoerd dat daarmee voldaan wordt aan de akoestische eisen behorende bij de verleende vergunning ingevolge de Wet milieubeheer en dat de hoogte van alle gebouwen en alle bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer bedragen dat de bouwhoogtes die horen bij op de plankaart aangegeven "hoogtelijnen invliegfunnel".
Bij uitspraak van 12 februari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond het door Milieufederatie en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben Milieufederatie en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 maart 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 maart 2009, hebben Milieufederatie en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 april 2009, waar Milieufederatie en anderen, vertegenwoordigd door W. Jacobs, A.M.J.G. Wuts en G.J.M. Duijvestijn, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. Seelen, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. In hetgeen Milieufederatie en anderen naar voren hebben gebracht, is geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de bouwvergunning niet mochten worden verleend. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de gronden die Milieufederatie en anderen aanvoeren geen betrekking hebben op de verleende bouwvergunning, maar op de vergunning ingevolge de Wet milieubeheer.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J. Sloots, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Sloots
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2009
499.