ECLI:NL:RVS:2009:BI3663
Raad van State
- Hoger beroep
- C.W. Mouton
- R.G.P. Oudenaller
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bouwvergunning voor steiger op perceel in Maarssen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht, waarin het beroep van de appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Maarssen werd gegrond verklaard. Het college had op 31 mei 2007 een vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een steiger op een perceel in Maarssen. De rechtbank oordeelde dat het besluit op bezwaar van het college, dat het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde, vernietigd moest worden, maar dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand moesten blijven. De appellant, die zich benadeeld voelde door de vergunningverlening, ging in hoger beroep bij de Raad van State.
Tijdens de zitting op 15 april 2009 werd de zaak behandeld. De appellant betoogde dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het besluit op bezwaar in stand had gelaten, omdat er volgens hem wel sprake was van een privaatrechtelijke belemmering. Hij stelde dat de rechtbank haar oordeel niet had gebaseerd op de juiste kadastrale gegevens. De Raad van State oordeelde echter dat een privaatrechtelijke belemmering alleen aan de verlening van vrijstelling in de weg staat als deze evident is. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen sprake was van een evidente belemmering, aangezien het bouwwerk meer dan 2 meter van de perceelsgrens was gesitueerd.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 mei 2009.