ECLI:NL:RVS:2009:BI6047

Raad van State

Datum uitspraak
3 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805005/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Boll
  • G.K. Klap
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van vergunning voor nertsenhouderij door college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel

In deze zaak gaat het om de intrekking van een oprichting- en veranderingsvergunning voor een nertsenhouderij, verleend aan [appellant] door het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel. Het college heeft op 13 mei 2008 besloten om deze vergunningen in te trekken op basis van artikel 8.26 van de Wet milieubeheer. Dit besluit werd op 19 mei 2008 ter inzage gelegd. Tegen deze intrekking hebben [appellanten] op 1 juli 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak werd aanvankelijk behandeld door een meervoudige kamer, maar werd later verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Tijdens de zitting op 15 mei 2009 hebben [appellanten], vertegenwoordigd door een gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door E.L.A. Kramer en W.M. van Hout, hun standpunten toegelicht. [Appellanten] voerden aan dat het college niet adequaat had gereageerd op hun tijdig ingediende zienswijzen van 23 april 2008. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vastgesteld dat het college deze zienswijzen heeft genegeerd, wat in strijd is met de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit niet deugdelijke motivering had en derhalve vernietigd moest worden.

De Afdeling verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van het college en veroordeelde het college tot vergoeding van de proceskosten van [appellanten], alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gedaan op 3 juni 2009.

Uitspraak

200805005/1/M2.
Datum uitspraak: 3 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) op grond van artikel 8.26 van de Wet milieubeheer de op 11 juli 1978 aan [appellant] verleende oprichtingvergunning en de op 30 juni 1981 verleende veranderingsvergunning voor een nertsenhouderij op het perceel [locatie] te [plaats] ingetrokken. Dit besluit is op 19 mei 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2008, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 mei 2009, waar [appellanten], vertegenwoordigd door, [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door E.L.A. Kramer en W.M. van Hout, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1.1. [appellanten] voeren aan dat het college in het bestreden besluit ten onrechte niet op hun op 23 april 2008 en derhalve tijdig naar voren gebrachte zienswijze heeft gereageerd.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat [appellanten] tijdig gemotiveerde zienswijzen ten aanzien van het bestreden besluit hebben ingediend. Het college heeft dit miskend en is er in het bestreden besluit van uitgegaan dat geen zienswijzen naar voren zijn gebracht.
De Afdeling is dan ook van oordeel dat het bestreden besluit reeds hierom in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, dat eist dat het bestuursorgaan bij de voorbereiding van het besluit de nodige kennis vergaart omtrent de relevante feiten, alsmede met artikel 3:46 van die wet dat eist dat een besluit berust op een deugdelijke motivering.
2.2. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd.
2.3. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel van 13 mei 2008;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel tot vergoeding van bij [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 684,89 (zegge: zeshonderdvierentachtig euro negenentachtig), waarvan € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Gemert-Bakel aan [appellanten] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
IV. gelast dat de gemeente Gemert-Bakel aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 145,00 (zegge: honderdvijfenveertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.
w.g. Boll w.g. Klap
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2009
315.