ECLI:NL:RVS:2009:BI6053

Raad van State

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902831/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • K. Brink
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg

Op 26 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg aan de verzoekers meerdere lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer. Tevens zijn er preventieve lasten onder dwangsom opgelegd. Tegen dit besluit hebben de verzoekers bezwaar gemaakt en op 20 april 2009 verzocht om een voorlopige voorziening bij de Raad van State. De zitting vond plaats op 14 mei 2009, waar de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat en een deskundige, en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. Tijdens de zitting verklaarde het college dat het besluit van 26 maart 2009 niet zou worden geëffectueerd tot het besluit op bezwaar was genomen. Hierdoor was er geen spoedeisend belang voor het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.

Uitspraak

200902831/1/M2.
Datum uitspraak: 27 mei 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], beiden wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg (hierna: het college) aan [verzoekers] meerdere lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer. Bij hetzelfde besluit heeft het college aan [verzoekers] tevens meerdere preventieve lasten onder dwangsom opgelegd.
Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bezwaar gemaakt. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 mei 2009, waar [verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. M.B. Koetser, advocaat te Amstelveen, en drs. ing. B.A.S. Domhof, en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Bekooy, advocaat te Arnhem, I.K. Kuperus, werkzaam bij de gemeente, en H. Meister, werkzaam bij het Gewest Eemland, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van partijen is ter zitting nog een stuk ingebracht.
2. Overwegingen
2.1. Het college heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat het besluit van 26 maart 2009 niet zal worden geëffectueerd - ook niet met terugwerkende kracht - tot het moment dat het besluit op bezwaar is genomen. Aldus is met het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang gemoeid.
2.2. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 mei 2009
373-570.