200803134/1.
Datum uitspraak: 10 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellante sub 1], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B], gevestigd onderscheidenlijk wonend te [plaats],
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
provinciale staten van Overijssel, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerders.
Bij besluit van 14 november 2007, nr. PS/2007/742, hebben provinciale staten van Overijssel (hierna: provinciale staten) de herziening van het reconstructieplan "Salland-Twente" vastgesteld.
Bij besluit van 25 januari 2008, kenmerk DRZO.2008/479, heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: minister van LNV), mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: minister van VROM), besloten over de goedkeuring van de herziening van het reconstructieplan.
Tegen het besluit tot vaststelling van het herziene reconstructieplan en het desbetreffende goedkeuringsbesluit hebben [appellante sub 1] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 7 april 2008, en [appellant sub 2] bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2008, beroep ingesteld.
[appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 7 mei 2008.
[appellante sub 1] heeft haar beroep aangevuld bij brief van 8 mei 2008.
Provinciale staten hebben een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft de minister een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante sub 1] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen gezonden.
De Afdeling heeft de zaak tezamen met zaak nr. 200802551/1 ter zitting behandeld op 24 februari 2009, waar, voor zover hier van belang, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. E.M. van Bennekom, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, provinciale staten, vertegenwoordigd door mr. V.A. Textor, advocaat te Zwolle, en door ir. R.P. Scholte Albers, ambtenaar in dienst van de provincie, en de minister, vertegenwoordigd door mr. C.A.H.J. Anthonissen, ambtenaar in dienst van het ministerie, zijn verschenen.
2.1. [appellante sub 1] heeft geen zienswijze over het ontwerp naar voren gebracht.
Ingevolge artikel 29, eerste en tweede lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden (hierna: Rwc), gelezen in samenhang met artikel 15, eerste lid, van deze wet en artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kan tegen de voorliggende besluiten omtrent vaststelling en goedkeuring van het herziene reconstructieplan beroep worden ingesteld door de belanghebbende die over het ontwerp tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders voor zover bij de vaststelling van het herziene reconstructieplan daarin wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerp dan wel indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Niet is gebleken dat een van deze omstandigheden zich voordoet. Het beroep van [appellante sub 1] is derhalve niet-ontvankelijk.
2.2. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Rwc worden voor elk concentratiegebied een of meer reconstructieplannen vastgesteld. Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder d, bevat een reconstructieplan een beschrijving van de ruimtelijke indeling van het reconstructiegebied in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden.
Ingevolge artikel 1 van de Rwc wordt onder een extensiveringsgebied verstaan: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt. Onder verwevingsgebied wordt verstaan: een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten.
2.3. Bij besluit van 2 november 2004 hebben de minister en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer goedkeuring verleend aan het door provinciale staten bij besluit van 15 september 2004, kenmerk PS/2004/738, vastgestelde reconstructieplan "Salland-Twente". Uit de uitspraak van de Afdeling van 12 april 2006, nr.
200408033/1, volgt dat beroep openstaat tegen de in het reconstructieplan neergelegde zonering intensieve veehouderij, bestaande uit landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden.
2.4. Blijkens het besluit tot vaststelling van de herziening van het reconstructieplan was de aanwijzing van extensiveringsgebieden in het reconstructieplan grotendeels gebaseerd op de kaart met kwetsbare gebieden in de zin van de Wet ammoniak en veehouderij (hierna: Wav), zoals deze wet luidde vóór 1 mei 2007.
2.4.1. De herziening van het reconstructieplan voorziet in een wijziging van de extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden naar aanleiding van de inwerkingtreding van de gewijzigde Wav op 1 mei 2007. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wav, zoals deze wet thans luidt, wijzen provinciale staten de gebieden aan die als zeer kwetsbaar gebied worden aangemerkt. In de aanwijzing op basis van artikel 2, eerste lid, van de Wav, die tezamen met de voorliggende herziening van het reconstructieplan is vastgesteld, zijn minder gebieden dan voorheen aangewezen en zijn enkele nieuwe gebieden als zeer kwetsbare gebieden aangewezen. In verband hiermee zijn de extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden in het reconstructieplan gewijzigd.
2.5. Blijkens het beroepschrift van [appellant sub 2] is op zijn perceel aan de [locatie] thans een fruitkwekerij gevestigd. [appellant sub 2] voert aan dat hij voornemens is een voor fruitteelt vergunde schuur in de toekomst te verbouwen tot een stal voor het houden van ten hoogste 50 stuks rundvee. De desbetreffende gronden zijn ten gevolge van de aanwijzing in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Wav gelegen in een zone van 250 meter rond een zeer kwetsbaar gebied. [appellant sub 2] vreest daardoor in zijn toekomstige bedrijfsvoering te worden beperkt.
2.5.1. Het perceel aan de [locatie] is op basis van het in 2004 vastgestelde reconstructieplan gelegen in een verwevingsgebied. De voorliggende herziening heeft daarin geen verandering gebracht en heeft reeds daarom geen gevolgen voor de toekomstige bedrijfsvoering van [appellant sub 2], daargelaten de vraag of daarmee sprake zal zijn van een intensieve veehouderij in de zin van het reconstructieplan, waarop de zonering in het reconstructieplan uitsluitend betrekking heeft. Voor zover het betoog van [appellant sub 2] is gericht tegen de herziening van het reconstructieplan, faalt dit betoog derhalve. In hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat provinciale staten de herziening van het reconstructieplan in zoverre niet in redelijkheid hebben kunnen vaststellen en de ministers van LNV en VROM deze herziening in zoverre niet in redelijkheid hebben kunnen goedkeuren. Het beroep van [appellant sub 2] is daarom ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellante sub 1], waarvan de maten zijn [maat A] en [maat B], niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van [appellant sub 2] ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.M. van der Heijden, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van der Heijden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2009