ECLI:NL:RVS:2009:BI8422

Raad van State

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903415/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • J.J. den Broeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vergunning exploitatie raambordelen door burgemeester Amsterdam

In deze zaak heeft de burgemeester van Amsterdam op 3 april 2008 geweigerd om aan [wederpartij] een vergunning te verlenen voor de exploitatie van raambordelen in de panden [locatie 1] en [locatie 2]. Dit besluit werd door de burgemeester op 11 augustus 2008 in stand gehouden, nadat [wederpartij] bezwaar had gemaakt. De rechtbank Amsterdam heeft op 3 april 2009 het beroep van [wederpartij] gegrond verklaard, het besluit van de burgemeester vernietigd en bepaald dat de burgemeester een nieuw besluit op het bezwaar moest nemen. Hierop heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij tevens verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 4 juni 2009 de zaak behandeld. De burgemeester was vertegenwoordigd door mr. M.F.W. Boermans, terwijl [wederpartij] werd bijgestaan door mr. D. op de Hoek, advocaat te Amsterdam. De burgemeester verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de eerdere uitspraak van de rechtbank.

De voorzitter overwoog dat de eerdere uitspraak de burgemeester weinig ruimte liet om een ander besluit te nemen dan het verlenen van de gevraagde vergunningen. Gezien de omstandigheden, waaronder het vermoeden dat de bordelen niet door [wederpartij] zouden worden geëxploiteerd, maar door de eigenaren van de panden, besloot de voorzitter om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit hield in dat de burgemeester geen nieuw besluit op bezwaar hoefde te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.

Uitspraak

200903415/2/H3.
Datum uitspraak: 10 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de burgemeester van Amsterdam,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 april 2009 in zaak nr. 08/3315 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 april 2008 heeft verzoeker (hierna: de burgemeester) geweigerd aan [wederpartij] vergunning te verlenen voor de exploitatie van raambordelen in de panden [locatie 1] en [locatie 2].
Bij besluit van 11 augustus 2008 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 april 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de burgemeester een nieuw besluit op het door [wederpartij] gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 29 mei 2009. Voorts heeft de burgemeester de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[wederpartij] heeft een reactie ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juni 2009, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.F.W. Boermans, ambtenaar in dienst van de gemeente, en [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. D. op de Hoek, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De burgemeester heeft de voorzitter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak.
2.2. Die uitspraak laat de burgemeester weinig ruimte om een ander besluit te nemen, dan de gevraagde exploitatievergunningen alsnog te verlenen. Nu echter niet buiten twijfel is dat deze uitspraak in hoger beroep onverkort in stand zal blijven en de conclusie zal zijn dat die vergunningen verleend moesten worden, kan van een dergelijk besluit ongewenste precedentwerking uitgaan, zulks temeer, nu aan de afwijzing mede het vermoeden ten grondslag ligt dat de bordelen in werkelijkheid niet door [wederpartij] zullen worden geëxploiteerd, maar door de eigenaren van de desbetreffende panden, van wie exploitatievergunningen voor andere panden zijn ingetrokken of geweigerd. Onder deze omstandigheden ziet de voorzitter aanleiding om de na te melden voorziening te treffen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de burgemeester geen nieuw besluit op bezwaar hoeft te nemen, voordat de Afdeling op het door hem ingestelde hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. den Broeder, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Den Broeder
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juni 2009
187-582.