ECLI:NL:RVS:2009:BI8485

Raad van State

Datum uitspraak
17 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200805251/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • D. Roemers
  • K.J.M. Mortelmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging subsidieregeling schoonmaakdiensten particulieren 2007

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 29 mei 2008 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De zaak betreft de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren 2007, vastgesteld door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 8 november 2006. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van de appellant tegen deze regeling niet-ontvankelijk, omdat het besluit een algemeen verbindend voorschrift betreft waartegen geen bezwaar of beroep openstaat. De rechtbank bevestigde dit oordeel, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant bij de Raad van State, ingediend op 8 juli 2008.

De Raad van State heeft de zaak op 11 mei 2009 behandeld. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. de Pater-Koorn. De Raad overwoog dat de Afbouwregeling 2007 en de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005 zijn vastgesteld door het openbaar gezag en dat deze regelingen bindende, algemene regels bevatten. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het besluit van 8 november 2006 als een algemeen verbindend voorschrift moet worden aangemerkt, waartegen geen beroep openstond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

De Raad van State concludeerde dat de staatssecretaris het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er geen bezwaar openstond tegen het besluit. Het betoog van de appellant dat het besluit in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht werd verworpen, omdat dit besluit niet ter beoordeling voorlag in deze procedure. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200805251/1/H2.
Datum uitspraak: 17 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 29 mei 2008 in zaak nr. 07/1889 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de staatssecretaris) de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren 2007 (Stcrt. 2006, 220; hierna: de Afbouwregeling 2007) vastgesteld.
Bij besluit van 20 september 2007, voor zover thans van belang, heeft de staatssecretaris het door [appellant], daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 29 mei 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 6 augustus 2008.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 mei 2009, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J. de Pater-Koorn, ambtenaar in dienst van het Agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Kaderwet SZW-subsidies kan de minister subsidies verstrekken voor activiteiten welke passen in het werkgelegenheidsbeleid en het arbeidsmarktbeleid.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, kunnen onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van de minister ter zake van de verstrekking van subsidie regels worden gesteld met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking komt.
Krachtens artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies is de Regeling schoonmaakdiensten particulieren (Stcrt. 1997, 244; hierna: de RSP) alsmede de Regeling schoonmaakdiensten particulieren 2005 (Stcrt. 2005, 133; hierna: de RSP 2005) vastgesteld.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Tijdelijke subsidieregeling beëindiging subsidiëring schoonmaakdiensten particulieren 2007 (Stcrt. 2006, 220; hierna: de Afbouwregeling 2007), voor zover thans van belang, verleent de minister op aanvraag aan een werkgever gedurende het kalenderjaar 2007 een subsidie als bijdrage in de loonkosten van zijn werknemer.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, wordt de RSP 2005 met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken.
Ingevolge het tweede lid blijft, in afwijking van het eerste lid, de RSP 2005, zoals deze luidde op 31 december 2006, van toepassing op de afwikkeling van de subsidie, bedoeld in die regeling.
2.2. Bij het besluit op bezwaar heeft de staatssecretaris het door [appellant] tegen het besluit van 8 november 2006 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit besluit een algemeen verbindend voorschrift inhoudt, waartegen geen bezwaar en beroep openstaat.
2.3. [appellant] komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat de Afbouwregeling 2007 als een besluit inhoudende algemeen verbindende voorschriften moet worden aangemerkt en artikel 18, eerste lid, van de Afbouwregeling 2007 als een besluit inhoudende de intrekking van een algemeen verbindend voorschrift.
2.3.1. Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.
Ingevolge die aanhef en onder b, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende de intrekking of de vaststelling van de inwerkingtreding van een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.
2.3.2. Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, zijn zowel de RSP 2005 als de Afbouwregeling 2007 vastgesteld door het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe ontleent aan artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en bevatten de RSP 2005 en de Afbouwregeling 2007 naar buiten werkende, voor alle aanvragers van de desbetreffende subsidie bindende, algemene regels die zich voor herhaalde, concrete toepassing lenen.
De rechtbank heeft derhalve terecht en op goede gronden overwogen dat het besluit van 8 november 2006 inhoudende de vaststelling van de Afbouwregeling 2007 als algemeen verbindend voorschrift heeft te gelden, waartegen, gezien artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb, geen beroep openstond. Uit het vorenoverwogene vloeit tevens voort dat artikel 18, eerste lid, van de Afbouwregeling 2007, dat strekt tot de intrekking van de RSP 2005 met ingang van 1 januari 2007, moet worden aangemerkt als een besluit, inhoudende de intrekking van een algemeen verbindend voorschrift, waartegen, gezien artikel 8:2, aanhef en onder b, van de Awb, evenmin beroep kon worden ingesteld.
Met de rechtbank wordt dan ook geoordeeld dat de staatssecretaris het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 8 november 2006 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, nu daartegen, gezien artikel 7:1, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 8:2, aanhef en onder a en onder b, van de Awb, geen bezwaar openstond.
Het betoog van [appellant] dat het besluit tot beëindiging van de subsidie op grond van de RSP 2005 in strijd is met artikel 4:50, eerste lid en tweede lid, van de Awb dient buiten beschouwing te blijven, reeds omdat dat besluit in het onderhavige geding niet ter beoordeling voorligt.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. D. Roemers en mr. K.J.M. Mortelmans, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Bindels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2009
58/85-505.