ECLI:NL:RVS:2009:BI9665

Raad van State

Datum uitspraak
18 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903407/1/H2, alsmede de in de bijlage vermelde zaaknummers
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • M.R. Poot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening voor SGLVG-verblijfplaatsen voor verstandelijk gehandicapten

In deze zaak hebben de verzoeksters, waaronder de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om toelating voor de realisatie van SGLVG-verblijfplaatsen voor verstandelijk gehandicapten, of om uitbreiding van de capaciteit van deze plaatsen per 1 januari 2009. De verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op hun verzoek. Op 12 mei 2009 hebben zij de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De behandeling van het verzoek vond plaats op 4 juni 2009, waarbij de verzoeksters vertegenwoordigd waren door hun advocaat, mr. J.G. Sijmons, en de minister door mr. A.B. van Rijn.

De voorzitter heeft overwogen dat de verzoeken van enkele verzoeksters moesten worden afgewezen omdat niet was gebleken dat zij een aanvraag hadden ingediend. Voor de overige verzoeken, die betrekking hadden op het alsnog beslissen door de minister op de ingediende aanvragen, heeft de minister tijdens de zitting aangegeven dat hij voor 1 augustus 2009 op alle aanvragen zou beslissen. Hierdoor hadden de verzoeksters geen belang meer bij hun verzoek om voorlopige voorziening, wat leidde tot afwijzing van deze verzoeken.

De voorzitter heeft echter geoordeeld dat de minister, gezien het uitblijven van een tijdige beslissing op de aanvragen, in de proceskosten moest worden veroordeeld. De minister werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 322,00, en de Staat der Nederlanden werd gelast om de door de verzoeksters betaalde griffierechten te vergoeden, met uitzondering van enkele verzoeksters die geen aanvraag hadden ingediend. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 juni 2009.

Uitspraak

200903407/1/H2, alsmede de in de bijlage vermelde zaaknummers.
Datum uitspraak: 18 juni 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de vereniging Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, gevestigd te Utrecht, verzoekster sub 1, alsmede de in de bijlage vermelde instellingen,
tezamen verzoeksters,
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
verweerder.
1. Procesverloop
Verzoeksters hebben bij brieven van in de bijlage vermelde data de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) verzocht om toelating voor realisatie van plaatsen SGLVG-verblijf voor verstandelijk gehandicapten, dan wel de uitbreiding van de capaciteit van zodanige plaatsen per 1 januari 2009.
Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op hun verzoek.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2009, hebben verzoeksters de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 juni 2009, waar verzoeksters, vertegenwoordigd door mr. J.G. Sijmons, advocaat te Zwolle, en de minister, vertegenwoordigd door mr. A.B. van Rijn, advocaat te Den Haag, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De verzoeken om het treffen om een voorlopige voorziening van verzoeksters sub 2, 17, 23 en 29 dienen te worden afgewezen, reeds omdat niet is gebleken dat zij een aanvraag hebben ingediend.
2.2. De overige verzoeken hebben betrekking op het alsnog beslissen door de minister op de bij deze ingediende aanvragen.
2.3. De minister heeft ter zitting gezegd op alle voorliggende aanvragen te zullen beslissen voor 1 augustus 2009. Derhalve hebben verzoeksters geen belang bij hun verzoek en dienen deze te worden afgewezen.
2.4. Verzoekers hebben tevens verzocht de minister te veroordelen in de proceskosten. Nu de minister niet tijdig op de bij hem ingediende aanvragen heeft beslist en eerst naar aanleiding van de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening tot voormelde mededeling is gekomen, dient hij op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen. Voorts wordt de Staat der Nederlanden gelast de door verzoeksters betaalde griffierechten te vergoeden.
2.5. Een en ander leidt tot de na te melden beslissing.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot vergoeding van bij verzoeksters in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 322,00 (zegge: driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden aan de vereniging Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de Staat der Nederlanden (het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) aan verzoeksters, met uitzondering van verzoeksters sub 2, 17, 23 en 29, het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 15.741,00 (zegge: vijftienduizend zevenhonderdeenenveertig euro) vergoedt, doch dat betaling aan de vereniging Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland bevrijdt tegenover alle anderen.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2009
362.
<HR>
Bijlage