ECLI:NL:RVS:2009:BJ1855

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900448/1/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door college van burgemeester en wethouders van Duiven inzake handhaving door SNS Bank

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, die op 29 december 2008 het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Duiven, dat op 4 september 2008 zijn verzoek om handhaving niet-ontvankelijk verklaarde. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een situatie waarbij de SNS Bank een gele lijn had getrokken bij de parkeervakken aan de Van Schaikstraat te Duiven, met daarbij een bord dat een wegsleepregeling aankondigde. De appellant stelde dat deze markering onterecht was, omdat het gemarkeerde weggedeelte al meer dan 30 jaar deel uitmaakte van de openbare weg. Hij verzocht het college om handhavend op te treden en de situatie te herstellen.

Tijdens de zitting op 24 juni 2009 werd duidelijk dat de gele lijn inmiddels was verwijderd, maar het bord met de wegsleepregeling nog steeds aanwezig was. Het college stelde dat de appellant geen procesbelang meer had, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de appellant nog steeds belang had bij de procedure, gezien het bord dat niet was verwijderd. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank dat de appellant niet als belanghebbende kon worden aangemerkt, omdat hij niet voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang had dat hem onderscheidde van anderen. De Afdeling oordeelde dat de leeftijd en fysieke mogelijkheden van de appellant niet voldoende reden waren om hem als belanghebbende te beschouwen.

Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de aangevallen uitspraak bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200900448/1/H3.
Datum uitspraak: 8 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 29 december 2008 in zaak nr. 08/4407 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Duiven.
1. Procesverloop
Bij brief van 9 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Duiven (hierna: het college) naar aanleiding van een verzoek daartoe van appellant laten weten vooralsnog niet handhavend op te treden tegen de situatie die is ontstaan doordat de SNS Bank een gele lijn heeft getrokken ter hoogte van de naast de bank gelegen parkeervakken aan de Van Schaikstraat te Duiven en daarbij een bord "wegsleepregeling van kracht" heeft geplaatst.
Bij besluit van 4 september 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 29 december 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 januari 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2009, waar [appellant], bijgestaan door N.E. Panford, werkzaam bij Legal Assist, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] heeft het college verzocht handhavend op te treden omdat de SNS Bank de nabij gelegen parkeervakken aan de Van Schaikstraat heeft voorzien van aanduidingen dat het aldaar niet meer is toegestaan te parkeren. Het gemarkeerde weggedeelte maakt volgens [appellant] al meer dan 30 jaar deel uit van de openbare weg, waarmee de SNS Bank, ook al is zij eigenaar van die grond, het recht deze grond thans te onttrekken aan het openbaar verkeer heeft verwerkt. [appellant] heeft het college daarom verzocht actie te ondernemen die ertoe leidt dat de al lang bestaande situatie weer wordt hersteld.
2.2. Het college heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat [appellant] geen procesbelang meer heeft bij deze procedure, omdat de SNS Bank na overleg met de gemeente de gele lijn inmiddels heeft verwijderd. Ter zitting is echter gebleken dat het door de SNS Bank geplaatste bord "wegsleepregeling van kracht" niet is verwijderd. Daarom kan niet worden gezegd dat [appellant] geen belang meer heeft bij deze procedure.
2.3. Het college heeft [appellant] niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar omdat hij niet als belanghebbende bij het door hem ingediende verzoek om handhaving kan worden aangemerkt, zodat zijn verzoek niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en de reactie van het college van 9 juni 2008 op dit verzoek niet als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
2.4. Niet in geschil is dat [appellant] op geruime afstand, ongeveer 1 kilometer, van de parkeerplaatsen woonachtig is. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij juist vanwege die afstand belanghebbende is, omdat de afstand van zijn woning naar het winkelcentrum voor hem niet lopend is af te leggen en hij dus is aangewezen op het vervoer per auto. De mogelijkheid te kunnen parkeren zo dicht mogelijk bij de winkels maakt dat hij belanghebbende is bij een verzoek tot handhaving, aldus [appellant].
2.4.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon volgens vaste jurisprudentie een voldoende objectief bepaalbaar, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat de leeftijd van [appellant] en zijn gestelde fysieke mogelijkheden hem in onvoldoende mate onderscheiden van anderen. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college [appellant] terecht niet heeft aangemerkt als belanghebbende en hem terecht niet heeft ontvangen in zijn bezwaar.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van der Smissen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2009
419.