ECLI:NL:RVS:2009:BJ1885

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900354/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanwijzing locatie voor ondergrondse inzamelvoorziening huishoudelijk restafval in Dordrecht

In deze zaak gaat het om de aanwijzing van een locatie voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval door het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht. Het college heeft op 15 december 2008 de locatie IJsselstraat, aangeduid met het nummer NK 206, aangewezen. Dit besluit is op 18 december 2008 ter inzage gelegd. Tegen deze aanwijzing heeft de appellant, wonend te [plaats], beroep ingesteld bij de Raad van State op 13 januari 2009. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer op 19 juni 2009, waarbij het college vertegenwoordigd was door mr. A. Soons en ing. C. Drijvers.

De appellant betwist de aanwijzing van de locatie NK 206 en stelt dat hij niet persoonlijk op de hoogte is gesteld van deze beslissing. Hij is van mening dat de inzamelvoorziening beter kan worden geplaatst op de locatie van een bestaande bovengrondse container. De appellant vreest dat de aanwijzing van deze locatie zal leiden tot overlast door zwerfafval en een waardevermindering van zijn woning. Het college heeft echter betoogd dat de gekozen locatie voldoet aan de criteria voor geschiktheid en dat de vrees voor zwerfafval primair een handhavingkwestie is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid tot de aanwijzing van de locatie NK 206 heeft kunnen komen, rekening houdend met de betrokken belangen en de voorgestelde alternatieve locaties. Het beroep van de appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 8 juli 2009.

Uitspraak

200900354/1/M1.
Datum uitspraak: 8 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college) - voor zover hier van belang - de locatie IJsselstraat, aangeduid met het nummer NK 206, te Dordrecht aangewezen als locatie voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval door de gebruikers van de daar genoemde percelen. Dit besluit is op 18 december 2008 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] (hierna: [appellant]) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 januari 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 juni 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. A. Soons, werkzaam bij de gemeente, en ing. C. Drijvers, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Dordrecht kan het college regels stellen ten aanzien van de wijze en plaatsen waarop huishoudelijk afval in een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.
2.2. Het college heeft de locatie NK 206 vastgesteld overeenkomstig de door het college gehanteerde nota "Nadere uitwerking invoering ondergrondse containerisatie restafval overige wijken Dordrecht". Het college acht hierbij de volgende aspecten van belang: loopafstanden, voldoende capaciteit/maximaal aantal aansluitingen per container, toegangscontrole alsmede technische uitgangspunten zoals bereikbaarheid en ligging van kabels en leidingen in de grond en het woongenot van de direct omwonenden. De door het college gemaakte afweging tussen verschillende mogelijkheden voor een opstelplaats van een container resulteert in een verdeling van containers waarbij het algemeen belang in beginsel voor individuele belangen gaat.
2.3. Het college heeft op 15 december 2008 het definitieve plaatsingsbesluit ondergrondse containers Noorderkwartier vastgesteld. Van dit plaatsingsbesluit maakt ook locatie NK 206 deel uit. Het bovengrondse deel van de ondergrondse afvalcontainer bestaat uit een zuil van 1 meter hoog en 70 centimeter diep en breed.
2.4. [appellant] kan zich niet vinden in de aanwijzing van genoemde locatie voor zijn woning aan de [locatie] te [plaats] als plaats voor een ondergrondse inzamelvoorziening. Hij voert allereerst aan dat hij niet persoonlijk op de hoogte is gesteld van de aanwijzing van locatie NK 206. Verder kan de inzamelvoorziening volgens hem beter gesitueerd worden op de plaats waar nu een bovengrondse container is opgesteld. De aanwezige elektriciteitskabels kunnen daartoe worden omgeleid, aldus [appellant]. [appellant] vindt het onlogisch dat de afvalcontainer volgens het bestreden besluit geplaatst zal worden aan de straatzijde waar mensen wonen die zelf geen gebruik zullen maken van de afvallocatie. Hij stelt dat het argument van verkeersveiligheid dat tot aanwijzing van locatie NK 206 heeft geleid, hem niet overtuigt. In dat verband heeft hij naar voren gebracht dat de eveneens aangewezen locaties NK 007 en NK 008 voor zowel de gebruikers als het verkeer een onveilige situatie opleveren nu deze locaties naast een fietspad pal aan de autoverkeersweg liggen. [appellant] vreest dat de vaststelling van locatie NK 206 leidt tot overlast door het dumpen van zwerfafval in de nabijheid van de ondergrondse inzamelvoorziening en waardevermindering van zijn woning.
2.5. Voor zover [appellant] zich erover beklaagt niet geïnformeerd te zijn over de aanwijzing van locatie NK 206, moet worden opgemerkt dat een eventuele onregelmatigheid van na het nemen van een besluit niet tot de conclusie kan leiden dat dit besluit onrechtmatig is. Het betoog faalt derhalve. Overigens blijkt uit de stukken dat het college ervoor heeft gekozen alleen de huishoudens die aan de te plaatsen containers zouden worden toegewezen, rechtstreeks te informeren. Hierdoor is [appellant], wiens huishouden geacht wordt geen gebruik te maken van de afvalcontainer, ondanks het feit dat de container naast zijn woning is gepland niet persoonlijk op de hoogte gebracht. Het plaatsingsbesluit is op 17 december 2008 echter wel gepubliceerd in het huis-aan-huisblad De Stem van Dordt.
2.5.1. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat de locatie waar zich nu de bovengrondse container bevindt ongeschikt is omdat het voertuig van de vuilnisophaaldienst zich daar niet kan opstellen voor het legen van de ondergrondse afvalcontainer. Eveneens is aannemelijk geworden dat de tegenover locatie NK 206 gelegen locatie NK 106 minder geschikt is doordat zich over een breedte van 2,5 tot 3 meter hoogspanningskabels in de grond bevinden, welke omstandigheid een aspect is genoemd in onderdeel 3.4 Criteria locatiekeuze van de "Nadere uitwerking invoering ondergrondse containerisatie restafval overige wijken Dordrecht". Van de zijde van het college is erop gewezen dat verplaatsing van deze kabels zeer kostbaar is. De omstandigheid dat de door [appellant] genoemde locaties NK 007 en NK 008 vanuit verkeersveiligheidsperspectief niet optimaal zouden zijn, doet aan de geschiktheid van locatie NK 206 niet af. Deze beroepsgrond faalt.
2.5.2. Wat de door [appellant] geuite vrees voor zwerfafval betreft, moet worden geoordeeld dat dit primair een handhavingkwestie is. Omdat de capaciteit van de ondergrondse afvalcontainers door middel van een elektronisch systeem is afgestemd op de verwachte hoeveelheid afval van de aangesloten huishoudens, die door middel van een speciale kaart toegang hebben tot de desbetreffende ondergrondse afvalcontainer, zal de ondergrondse afvalcontainer voorts niet snel vol raken. Ter zitting is namens het college gesteld dat het elektronisch systeem het aantal trommelbewegingen telt zodat bij een plotseling toenemend aanbod van huisvuil, dit wordt geregistreerd en de container zo nodig een extra keer wordt geleegd. De situatie dat er afval bovengronds bij de zuil wordt geplaatst is daarom niet direct te verwachten. Bovendien heeft het college verklaard dat indien het toch voorkomt dat er illegaal afval bovengronds wordt aangetroffen, dit na melding zo spoedig mogelijk zal worden opgeruimd. Gelet op het voorgaande, gezien de beperkte afmetingen van het bovengrondse deel van de container en nu [appellant] de waardedaling van zijn woning op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt, faalt ook dit betoog.
2.5.3. In verband met het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het college, rekening houdend met de betrokken aspecten en de voorgestelde alternatieve locaties, bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot aanwijzing van locatie IJsselstraat, aangeduid met het nummer NK 206, heeft kunnen komen.
2.6. Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2009
195-209.