ECLI:NL:RVS:2009:BJ2617

Raad van State

Datum uitspraak
10 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903673/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • D.A.B. Montagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woningen te Beverwijk

Op 19 juni 2007 verleende het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk vrijstelling en een bouwvergunning aan Préferent Projectontwikkeling B.V. voor de bouw van 28 woningen op het perceel Galgenweg 1-23/de Grote Houtweg 104-120 te Beverwijk. Tegen deze beslissing hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bezwaar gemaakt, dat door het college op 27 maart 2008 niet-ontvankelijk werd verklaard. Hierop hebben de appellanten beroep ingesteld bij de rechtbank Haarlem, die op 16 april 2009 het beroep gegrond verklaarde en het college opdroeg binnen zes weken een nieuw besluit op het bezwaar te nemen.

Het college heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 2 juli 2009, waarbij het college werd vertegenwoordigd door mr. L. Riddersma en P. Koese, en de appellanten door mr. W.J.R.M. Welschen. Préferent was ook aanwezig, vertegenwoordigd door mr. S.E.H. van Thoor.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. H.G. Lubberdink, heeft in zijn uitspraak op 10 juli 2009 bepaald dat het college in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen. De voorzitter oordeelde dat de belangen niet nopen tot een spoedige afdoening, aangezien de woningen reeds zijn gerealiseerd en bewoond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200903673/2/H1.
Datum uitspraak: 10 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 16 april 2009 in zaak nr. 08/3808 in het geding tussen:
[appellant sub 1] en [appellant sub 2]
en
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Préferent Projectontwikkeling B.V. (hierna: Préferent) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van 28 woningen op het perceel plaatselijk bekend Galgenweg 1-23/de Grote Houtweg 104-120 te Beverwijk.
Bij besluit van 27 maart 2008 heeft het college het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] (hierna: [appellanten]) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 16 april 2009, verzonden op 20 april 2009, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 maart 2008 vernietigd en bepaald dat het college binnen zes weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 mei 2009, hoger beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 mei 2009, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 juli 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. L. Riddersma en P. Koese, ambtenaren in dienst van de gemeente, en [appellanten], vertegenwoordigd door mr. W.J.R.M. Welschen, advocaat te Haarlem, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord Préferent, vertegenwoordigd door mr. S.E.H. van Thoor, advocaat te Haarlem.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek strekt ertoe bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen besluit op het door [appellanten] gemaakte bezwaar van 12 augustus 2007 hoeft te nemen.
2.3. Het college bestrijdt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat het college [appellanten] als vertegenwoordigers van het Parochiebestuur St. Eloy ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De definitieve beoordeling van deze beroepsgrond is aan de Afdeling in het kader van de bodemprocedure. De in geding zijnde belangen nopen niet tot vooruitlopen op de afdoening van het hoger beroep. Ter zitting is gebleken dat de 28 woningen, waarvoor op 19 juni 2007 bouwvergunning is verleend, reeds zijn gerealiseerd en worden bewoond. Ook overigens is niet gebleken van belangen die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. Derhalve bestaat aanleiding om de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink w.g. Montagne
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2009
374.