ECLI:NL:RVS:2009:BJ4586

Raad van State

Datum uitspraak
29 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904843/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • P. Klein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake aansprakelijkheid voertuig door Dienst Wegverkeer

In deze zaak heeft de Raad van State op 29 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het hoger beroep van de Dienst Wegverkeer (RDW) tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht. De rechtbank had op 23 juni 2009 geoordeeld dat de RDW niet bevoegd was om de aansprakelijkheid van de wederpartij voor een voertuig te herstellen, omdat er geen wettelijke basis voor dit besluit was. De RDW had eerder, op 25 februari 2008, besloten dat de wederpartij weer aansprakelijk was voor het voertuig, dat als gestolen was aangemerkt, nadat het door de politie was teruggevonden. De RDW verzocht de voorzitter van de Raad van State om de uitspraak van de rechtbank te schorsen, omdat zij een wijziging in het kentekenregister ongewenst achtte, gezien de mogelijkheid dat deze wijziging later weer ongedaan gemaakt moest worden.

De voorzitter, D.A.C. Slump, heeft het verzoek behandeld op 16 juli 2009. Tijdens de zitting waren zowel de RDW, vertegenwoordigd door mr. C. van der Berg, als de wederpartij, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Bongaarts, aanwezig. De voorzitter concludeerde dat hij geen duidelijkheid kon verschaffen over de bevoegdheid van de RDW, aangezien zijn oordeel voorlopig en niet bindend was. Bovendien was het verzoek om een voorlopige voorziening niet spoedeisend genoeg, omdat het voertuig inmiddels was gesloopt en de registratie slechts een beperkte periode betrof. Daarom werd het verzoek afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een wettelijke basis voor besluiten van de RDW en de beperkingen van de voorlopige voorzieningprocedure in het bestuursrecht.

Uitspraak

200904843/2/H3.
Datum uitspraak: 29 juli 2009.
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de directie van de Dienst Wegverkeer,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 23 juni 2009 in zaak nr. 08/922 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Maastricht,
en
de directie van de Dienst Wegverkeer.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 februari 2008 heeft de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) bepaald dat [wederpartij] met ingang van de datum van dit besluit weer aansprakelijk is voor het voertuig met het kenteken […].
Bij besluit van 7 mei 2008 heeft de RDW het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 juni 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 7 mei 2008 vernietigd, het besluit van 25 februari 2008 herroepen en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
Tegen deze uitspraak heeft de RDW bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 juli 2009, hoger beroep ingesteld. Bij brief, ingekomen op dezelfde dag, heeft de RDW de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juli 2009, waar de RDW, vertegenwoordigd door mr. C. van der Berg, werkzaam bij de RDW, en [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Bongaarts, advocaat te Maastricht, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De RDW heeft besloten tot herstel van de aansprakelijkheid van [wederpartij] voor het voertuig met het kenteken […], nadat dit voertuig, dat als gestolen was aangemerkt, was teruggevonden door de politie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de RDW, nu een wettelijke basis voor het nemen van een dergelijk besluit ontbrak, daartoe niet bevoegd was.
2.2. De RDW heeft verzocht de uitspraak van de rechtbank te schorsen vanwege de hieruit voortvloeiende verplichting tot het aanbrengen van een wijziging in het kentekenregister. Zij acht het met het oog op het belang van een zuivere registratie ongewenst een wijziging aan te brengen die na de uitspraak in hoger beroep mogelijkerwijs weer ongedaan zal moeten worden gemaakt. Daarnaast stelt zij een spoedeisend belang te hebben bij het verkrijgen van duidelijkheid omtrent haar bevoegdheid, omdat de vaste praktijk van de RDW zich niet verdraagt met de door de rechtbank gegeven uitleg en de RDW het wenselijk acht die praktijk te kunnen voortzetten.
2.3. De voorzitter stelt vast dat hij de gevraagde duidelijkheid omtrent de bevoegdheid van de RDW niet kan verschaffen. Het oordeel van de voorzitter heeft immers een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. Daar komt bij dat de voorlopige voorzieningprocedure zich niet leent voor beantwoording van een principiële vraag als hier aan de orde. Het is aan de Afdeling in het kader van de bodemprocedure ter zake uitsluitsel te geven.
Gebleken is dat het voertuig met het kenteken […] inmiddels is gesloopt en vanaf 25 februari 2009 als gedemonteerd staat geregistreerd. Het verzoek betreft derhalve slechts de registratie in het kentekenregister gedurende een beperkte periode in het verleden. De RDW heeft niet aannemelijk gemaakt dat een mogelijk onzuivere registratie over deze periode zodanige gevolgen heeft en daarom met inwilliging van het verzoek een zo spoedeisend belang is gediend dat dit tot het treffen van een voorlopige voorziening, als is verzocht, noopt.
2.4. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Klein
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009.
176-497.