ECLI:NL:RVS:2009:BJ7159

Raad van State

Datum uitspraak
1 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904852/2/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake maatwerkvoorschriften voor horecagelegenheid in Den Haag

Op 1 september 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van het college van 30 september 2008, waarin maatwerkvoorschriften werden gesteld voor een horecagelegenheid aan de [locatie] te [plaats]. Het college had in dit besluit bepaald dat de muziekinstallatie in de horecagelegenheid niet meer dan 63 dB(A) mocht produceren in de nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur. [Verzoeker], de exploitant van de inrichting, was het niet eens met deze maatregel en had bezwaar gemaakt, wat door het college op 26 mei 2009 ongegrond werd verklaard.

In zijn verzoekschrift klaagde [verzoeker] dat het college ten onrechte een lagere geluidnorm had vastgesteld dan in een door hem ingediend geluidrapport was berekend. Dit rapport, opgesteld door Kupers & Niggebrugge B.V., stelde dat een afstelling van de muziekinstallatie op 68 dB(A) mogelijk was zonder de grenswaarden van het Activiteitenbesluit te overschrijden. Tijdens de zitting op 13 augustus 2009, waar zowel [verzoeker] als vertegenwoordigers van het college aanwezig waren, werd het verzoek behandeld.

De voorzitter van de Raad van State oordeelde dat het college onvoldoende had onderbouwd waarom de waarde van 63 dB(A) noodzakelijk was en dat er geen bezwaren waren geuit tegen het voorstel om de waarde te verhogen naar 68 dB(A). Daarom werd besloten om de maatwerkvoorschriften te schorsen en de waarde voor het equivalente geluidniveau in de nachtperiode te verhogen naar 68 dB(A). Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker] en het griffierecht.

Uitspraak

200904852/2/M2.
Datum uitspraak: 1 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van den Haag (hierna: het college) besloten om met toepassing van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) maatwerkvoorschriften te stellen voor een horecagelegenheid aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 26 mei 2009 heeft het college het door [verzoeker], exploitant van de inrichting, hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2009, beroep ingesteld.
Bij afzonderlijke brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 augustus 2009, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. M.P.A. Oogjen, advocaat te Woerden, en door ir. J.W. Niggebrugge, deskundige, en het college, vertegenwoordigd door mr. A.N. Goudswaard, ing. H.C.G.M. Bastiaansen en R. Boender, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] klaagt in zijn verzoekschrift dat het bij het besluit van 30 september 2008 gestelde maatwerkvoorschrift b in de nachtperiode ten onrechte 5 dB(A) minder geluidruimte toestaat dan is berekend in het in zijn opdracht door Kupers & Niggebrugge B.V. opgestelde geluidrapport van 22 juli 2008 (hierna: het geluidrapport).
2.3. Ingevolge maatwerkvoorschrift b van het besluit van 30 september 2008, voor zover thans van belang, moet de in maatwerkvoorschrift a genoemde muziekinstallatie zodanig zijn afgesteld dat geen hoger equivalent geluidniveau, gebaseerd op het popmuziekspectrum, kan optreden dan 63 dB(A) in de nachtperiode tussen 23.00 en 07.00 uur. Deze waarde geldt voor de gehele inrichting.
2.4. In het geluidrapport is berekend dat bij een afstelling van de muziekinstallatie op 68 dB(A) in de nachtperiode nog kan worden voldaan aan de op grond van het Activiteitenbesluit in acht te nemen grenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. In het besluit van 30 september 2008 is door het college het standpunt ingenomen dat hiervoor een afstelling van de muziekinstallatie op 63 dB(A) noodzakelijk is. Dit standpunt heeft het college in het besluit van 26 mei 2009 gehandhaafd. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet duidelijk geworden welke van voormelde waarden juist is.
2.5. De voorzitter ziet, bij afweging van alle belangen, aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening waarbij de waarde van 68 dB(A) in de plaats wordt gesteld van de in maatwerkvoorschrift b van het besluit van 30 september 2008 genoemde waarde van 63 dB(A). Daarbij heeft de voorzitter in aanmerking genomen dat nadat de voorzitter ter zitting had voorgesteld deze voorlopige voorziening te treffen hiertegen geen bezwaren zijn geuit.
2.6. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 26 mei 2009, kenmerk B.3.08.1354.001, en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag van 30 september 2008, kenmerk MPM-6332/3015405, voor zover het de in maatwerkvoorschrift b gestelde waarde voor het equivalente geluidniveau tussen 23.00 en 07.00 uur betreft;
II. treft de voorlopige voorziening dat de waarde voor het equivalente geluidniveau als bedoeld in maatwerkvoorschrift b tussen 23.00 en 07.00 uur 68 dB(A) bedraagt;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Den Haag tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Fransen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Fransen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 september 2009
402.