Uitspraak
200809379/1, behandeld op 1 september 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Els, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 november 2008, waarin het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hoger beroep is ingesteld tegen de afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode om handhavend op te treden tegen de gesplitste bewoning van een pand aan [locatie] te [plaats]. Het college had eerder, op 8 oktober 2002, het verzoek van [appellant] om handhaving afgewezen. Na bezwaar van [appellant] heeft het college op 11 juni 2008 het bezwaar gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, maar de rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 1 september 2009, waar het college vertegenwoordigd was door mr. M.H.J. van Els. [Appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat hij belang had bij het beroep, omdat het college niet had gehandeld conform eerdere uitspraken van de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat [appellant] het gevraagde had gekregen met het besluit van 11 juni 2008, en dat hij geen belang had bij het beroep. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. R.W.L. Loeb als lid van de enkelvoudige kamer en mr. A.M.L. Hanrath als ambtenaar van Staat. De uitspraak vond plaats op 9 september 2009.