ECLI:NL:RVS:2009:BJ7221

Raad van State

Datum uitspraak
9 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200809375/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • A.M.L. Hanrath
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing handhaving gesplitste bewoning door college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 november 2008, waarin het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hoger beroep is ingesteld tegen de afwijzing door het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode om handhavend op te treden tegen de gesplitste bewoning van een pand aan [locatie] te [plaats]. Het college had eerder, op 8 oktober 2002, het verzoek van [appellant] om handhaving afgewezen. Na bezwaar van [appellant] heeft het college op 11 juni 2008 het bezwaar gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, maar de rechtbank verklaarde het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk.

De Raad van State heeft de zaak behandeld op 1 september 2009, waar het college vertegenwoordigd was door mr. M.H.J. van Els. [Appellant] betoogde dat de rechtbank had miskend dat hij belang had bij het beroep, omdat het college niet had gehandeld conform eerdere uitspraken van de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat [appellant] het gevraagde had gekregen met het besluit van 11 juni 2008, en dat hij geen belang had bij het beroep. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. R.W.L. Loeb als lid van de enkelvoudige kamer en mr. A.M.L. Hanrath als ambtenaar van Staat. De uitspraak vond plaats op 9 september 2009.

Uitspraak

200809375/1/H1.
Datum uitspraak: 9 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 6 november 2008 in zaak nr. 08/2509 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 oktober 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode (hierna: het college) een verzoek van [appellant] om handhavend tegen de gesplitste bewoning van het pand aan [locatie] te [plaats] op te treden afgewezen.
Bij besluit van 11 juni 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar alsnog gegrond verklaard, dat besluit herroepen en [partij] op straffe van een dwangsom gelast een einde te maken aan de gesplitste bewoning van dat pand.
Bij uitspraak van 6 november 2008, verzonden op 13 november 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden ervan zijn aangevuld bij brief van 25 januari 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting, gevoegd met zaak nr.
200809379/1, behandeld op 1 september 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M.H.J. van Els, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen.
Na de behandeling ter zitting zijn de zaken gesplitst.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat, samengevat weergegeven, de rechtbank heeft miskend dat hij belang heeft bij het door hem ingestelde beroep, omdat het besluit van 11 juni 2008 ten onrechte niet is genomen met inachtneming van hetgeen de rechtbank in de uitspraak van 11 december 2006 in zaak nr. 05/4151 heeft overwogen.
2.2. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat, nu het college bij het besluit alsnog tot handhavend optreden heeft besloten, [appellant] heeft gekregen, waarom hij had verzocht, zodat hij geen belang heeft bij het door hem ingestelde beroep. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat [appellant] bij de rechtbank niet heeft gesteld dat hij als gevolg van het besluit van 11 juni 2008 schade heeft geleden.
Het betoog faalt.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Hanrath
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2009
392.