ECLI:NL:RVS:2009:BJ8890

Raad van State

Datum uitspraak
22 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904958/3/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • D.A.B. Montagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woning en ligboxenstal in Wierden

Op 14 augustus 2008 verleende het college van burgemeester en wethouders van Wierden een vrijstelling en bouwvergunning voor het oprichten van een woning met opslaghal en ligboxenstal op een perceel in Wierden. De stichting Natuur en Milieu Wierden, als verzoekster, maakte bezwaar tegen dit besluit, dat op 23 januari 2009 ongegrond werd verklaard. Hierop volgde een beroep bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo, die op 3 juni 2009 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak stelden de stichting en andere verzoekers hoger beroep in bij de Raad van State, vergezeld van een verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde het verzoek op 3 september 2009. Tijdens de zitting waren de stichting en de andere verzoekers vertegenwoordigd door M.H. Middelkamp, terwijl het college werd vertegenwoordigd door D. Bethlehem. De vergunninghouder, vertegenwoordigd door mr. K. Siemeling, was ook aanwezig. De voorzitter overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend, en dat de vergunninghouder op eigen risico gebruik maakt van de vergunning totdat deze in rechte onaantastbaar is.

De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. De argumenten van de stichting en de andere verzoekers, waaronder de stelling dat het bouwplan in strijd is met gemeentelijk beleid, werden niet overtuigend bevonden. De voorzitter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 september 2009.

Uitspraak

200904958/3/H1.
Datum uitspraak: 22 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
1) de stichting Stichting Natuur en Milieu Wierden, gevestigd te Wierden,
2) [verzoekers sub 2], allen wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo van 3 juni 2009 in de zaken nrs. 09/442 en 09/257 in het geding tussen:
verzoekster sub 1
en
het college van burgemeester en wethouders van Wierden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 augustus 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wierden (hierna: het college) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een woning met opslaghal en ligboxenstal op het perceel, plaatselijk bekend als [locatie], te [plaats].
Bij besluit van 23 januari 2009 heeft het college het door verzoekster sub 1 (hierna: de stichting) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 3 juni 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo (hierna: de voorzieningenrechter) het door de stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de stichting en [verzoekers sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 juli 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden ervan zijn aangevuld bij brief van 6 augustus 2009. Voorts hebben zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 september 2009, waar de stichting, [verzoekers sub 2], allen vertegenwoordigd door M.H. Middelkamp, en het college vertegenwoordigd door D. Bethlehem, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. K. Siemeling, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. De voorzieningenrechter heeft het bij de rechtbank Almelo door de stichting, [verzoekers sub 2] gezamenlijk ingestelde beroep gesplitst en in de voormelde uitspraak op het beroep van de stichting beslist.
2.2. Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit uitgangspunt geldt temeer indien, zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het desbetreffende besluit in stand heeft gelaten. Daarbij geldt dat een vergunninghouder op eigen risico van een vergunning gebruik maakt, zolang deze niet in rechte onaantastbaar is, ook als een verzoek, als thans aan de orde, wordt afgewezen.
2.3. In hetgeen door de stichting, [verzoekers sub 2] naar voren is gebracht, is geen aanleiding te vinden om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld, in de bodemprocedure niet in stand zal blijven, althans uiteindelijk zal blijken dat geen vrijstelling en bouwvergunning mocht worden verleend, als is gebeurd. Hun stelling dat het bouwplan in strijd is met gemeentelijk beleid, het Streekplan 2000+, dan wel het Reconstructieplan Salland-Twente, omdat de door vergunninghouder gedreven onderneming geen volwaardig bedrijf is en voorts het bouwplan op de es is gesitueerd, hebben zij niet aannemelijk gemaakt. Bovendien zijn de door de stichting, [verzoekers sub 2] voorgedragen beroepsgronden dat onvoldoende bekend is over de soort veehouderij, de archeologische waarden ter plaatse, de financiële en economische haalbaarheid en de nadelige gevolgen voor de beschermde diersoorten niet zodanig toegelicht, dat hierin aanknopingspunten zijn te vinden voor toewijzing van het verzoek.
2.4. Afweging van de betrokken belangen geeft onder deze omstandigheden aanleiding om het verzoek af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Montagne
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 september 2009
374.