ECLI:NL:RVS:2009:BJ8922

Raad van State

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901611/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vrijstelling bestemmingsplan voor woningbouw in Oudenbosch

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Halderberge tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had op 23 januari 2009 het beroep van de wederpartijen gegrond verklaard en het besluit van het college om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen voor de bouw van 26 woningen op de locatie 'Vermunt' in Oudenbosch vernietigd. Het college had op 25 september 2007 vrijstelling verleend voor het bestemmingsplan en bouwvergunningen afgegeven voor de bouw van woningen en garages. De rechtbank oordeelde dat het college niet had aangetoond dat het bouwplan voldeed aan de eisen van een goede ruimtelijke onderbouwing.

In hoger beroep betoogde het college dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het bouwplan niet van een goede ruimtelijke onderbouwing was voorzien. Het college stelde dat er een plan was gemaakt voor de herontwikkeling van de locatie, dat in twee fasen zou worden uitgevoerd, en dat de ruimtelijke onderbouwing uitvoerig inging op de toekomstige bestemming van het gebied. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 30 september 2009 behandeld en geoordeeld dat het hoger beroep gegrond was. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat het college de bouwvergunning niet zonder meer op het welstandsadvies had mogen baseren, omdat dit advies niet specifiek op het bouwplan was toegespitst. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden waarop deze rustte.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke onderbouwing bij het verlenen van vrijstellingen van bestemmingsplannen en de noodzaak voor het college om te voldoen aan de door de rechtbank gegeven opdracht om een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen, ondanks de ontwikkeling van een nieuw bestemmingsplan.

Uitspraak

200901611/1/H1.
Datum uitspraak: 30 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Halderberge,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 23 januari 2009 in zaak nr. 08/2346 in het geding tussen:
[wederpartijen], beiden wonend te [woonplaats]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Halderberge (hierna: het college) aan "Stichting Bernardus Wonen" vrijstelling van het bestemmingsplan verleend voor het oprichten van 26 woningen op de locatie "Vermunt", tussen de Moerdijksestraat, Klinkstraat en Velltriweg te Oudenbosch.
Bij besluit van 25 september 2007 heeft het college haar voorts bouwvergunning verleend voor het verplaatsen van een woning op het perceel Klinkstraat 13 te Oudenbosch.
Bij besluit van 3 oktober 2007 heeft het college aan Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V. bouwvergunning verleend voor het oprichten van 25 woningen en 6 garages op de percelen Frascatilaan 2 t/m 22, Monte Libretti 2 t/m 24 en Klinkstraat 13a en 13b te Oudenbosch.
Bij besluit van 25 maart 2008 heeft het college het door [wederpartijen] tegen deze besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 januari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door [wederpartijen] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 maart 2009, hoger beroep ingesteld.
[wederpartijen] hebben een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 september 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. R. Timmermans, ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. Voorts zijn daar [wederpartijen], bijgestaan door mr. R. Th. J. van't Zelfde, advocaat te Breda, gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het oprichten van 25 woningen met zes garages, alsmede de verplaatsing van een bestaande woning op de locatie "Vermunt" in Oudenbosch. Het is de eerste fase van de herontwikkeling van die locatie. In het totaalplan zijn voor de locatie 66 nieuwe woningen voorzien. De realisering van de overige woningen zal later plaatsvinden.
2.2. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied, gemeente Oudenbosch", omdat op de gronden waarop het is voorzien de bestemming "Manege" rust. Om verwezenlijking ervan toch mogelijk te maken heeft het college krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening daarvan vrijstelling verleend.
2.3. Ingevolge deze bepaling, voorzover thans van belang, kan de gemeenteraad ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het realiseren van het project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied. De gemeenteraad kan de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling delegeren aan burgemeester en wethouders, aldus deze bepaling.
2.4. Het college betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat het bouwplan niet van een goede ruimtelijke onderbouwing is voorzien, omdat hierin geen goede relatie is gelegd met een concrete planologische visie ten aanzien van het gebied waarin het bouwplan is voorzien, heeft miskend dat voor de herontwikkeling van de locatie "Vermunt", dat onderdeel is van bestaand stedelijk gebied, één plan is gemaakt, dat in verband met afspraken met de provincie in twee fasen wordt uitgevoerd, en het de bedoeling is om dit plan in zijn geheel te realiseren. Voorts heeft zij volgens hem miskend dat in de ruimtelijke onderbouwing uitvoerig op de toekomstige bestemming van het gebied is ingegaan.
2.4.1. De ruimtelijke onderbouwing van de vrijstelling is neergelegd in de notitie "Locatie Vermunt Oudenbosch". Daarin is ingegaan op de feitelijke situatie ter plaatse, de relatie met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, alsmede de aanleiding om daarvan af te wijken en zijn onder meer de ruimtelijke en milieuhygiënische effecten van het bouwplan beoordeeld. Voorts wordt in hoofdstuk 2 "Gebiedsprofiel" ingegaan op de ontwikkeling die de gemeente voor de locatie "Vermunt" voorstaat. Vermeld wordt dat de gemeente met de realisering van de woningen een vrijkomende locatie binnen bestaand stedelijk gebied opnieuw wil benutten. Door woningbouw dient daarbij een 'open gat' tussen bestaande woonbebouwing te worden opgevuld. Voorts wordt vermeld dat het realiseren van nieuwe bebouwing op de locatie, ter vervanging van de manege met bijbehorende bebouwing, in het licht van efficiënt en zuinig ruimtegebruik als positief kan worden aangemerkt. Een bestaande manege, die haar functie heeft verloren en is gesloopt, maakt volgens de notitie plaats voor nieuwe bebouwing, die wat betreft maat, schaal, architectuur, vormgeving en materialisering op de stedenbouwkundige structuur van het bestaande, aangrenzende woongebied is afgestemd. Het college heeft daarbij gesteld dat het bouwplan in de pilot van de provincie "bouwen binnen strakke contouren" past en in overeenstemming is met het provinciaal en gemeentelijk beleid om aantasting van het buitengebied te voorkomen en woningbouw daarom zoveel mogelijk plaats te laten vinden op inbreidings- en herontwikkelingslocaties.
Met deze in de ruimtelijke onderbouwing neergelegde visie op de toekomstige planologische ontwikkelingen in het plangebied is toegelicht, dat en waarom het bouwplan in de toekomstige bestemming van het gebied past. Aldus voldoet zij op dit punt aan de eisen die daaraan dienen te worden gesteld. Het betoog slaagt.
2.5. Het college betoogt voorts dat de rechtbank, door te overwegen dat het college niet zonder meer van het uitgebrachte positief welstandsadvies heeft mogen uitgaan, heeft miskend dat de welstandscommissie het plan terecht in zijn geheel heeft beoordeeld, omdat de twee fasen niet los van elkaar kunnen worden gezien.
2.5.1. Dit betoog slaagt niet. Het advies van de welstandscommissie van 7 december 2007 heeft betrekking op het gehele project voor de locatie "Vermunt" dat bestaat uit de bouw van 67 woningen. De verleende bouwvergunning ziet echter op de eerste fase van het project, waarin 26 woningen worden opgericht. Nu de welstandscommissie niet heeft onderzocht of dit bouwplan op zichzelf en in verband met de omgeving in strijd is met de redelijke eisen van welstand, heeft de rechtbank terecht en op goede gronden geoordeeld dat het college de bouwvergunning niet zonder meer op dit advies heeft mogen baseren.
2.6. Het hoger beroep is gegrond. Nu de door de rechtbank genomen beslissing echter juist is, dient de aangevallen uitspraak, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust, te worden bevestigd.
Ten overvloede overweegt de Afdeling dat de per 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening en de omstandigheid dat inmiddels een nieuwe bestemmingsplan in ontwikkeling is, waarin zowel de eerste als tweede fase van de herontwikkeling van de locatie "Vermunt" zijn neergelegd, het college niet ontslaan van de verplichting om aan de door de rechtbank gegeven opdracht om een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar te nemen te voldoen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 september 2009
270-604.