ECLI:NL:RVS:2009:BJ8941

Raad van State

Datum uitspraak
24 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906751/2/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • M.J. Smaling
  • M.J.J. Mevis
  • T. van Goeverden-Clarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake zorgboerderij en agrarisch bedrijf

Op 24 september 2009 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek werd ingediend door [verzoekers], die bijgestaan werden door mr. M.J. Smaling. De tegenpartij was het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal, vertegenwoordigd door mr. M.J.J. Mevis. De zaak betrof de status van een zorgboerderij en de vraag of deze als onderdeel van het agrarisch bedrijf van de verzoekers moest worden gezien. De voorzitter, staatsraad mr. D.A.C. Slump, wees het verzoek af en oordeelde dat de zorgboerderij, zoals eerder vrijgesteld op 17 mei 2004, inderdaad als onderdeel van het agrarisch bedrijf van de verzoekers moet worden beschouwd.

De uitspraak volgde op een mondelinge zitting waarin de voorzitter de overwegingen uiteenzette. De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht had eerder geoordeeld dat voor de wijziging van de inrichting van [belanghebbende] met een melding krachtens het Besluit landbouw milieubeheer kon worden volstaan. Dit betekende dat de aanvraag om bouwvergunning niet op grond van de Woningwet hoefde te worden aangehouden. De voorzitter concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren en dat de bouwvergunning terecht was verleend. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de status van zorgboerderijen binnen de agrarische sector en de toepassing van milieuwetgeving in dergelijke gevallen. De beslissing benadrukt de noodzaak om eerdere vrijstellingen en de context van agrarische bedrijven in overweging te nemen bij het beoordelen van bouwvergunningen en milieuvergunningen.

Uitspraak

200906751/2/H1.
Datum uitspraak: 24 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[verzoekers], wonend te [woonplaats], gemeente Voerendaal,
tegen de uitspraak van voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht van 17 augustus 2009 in zaak nrs. 09/1317 en 09/599 in het geding tussen:
[verzoekers]
en
het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal.
Openbare zitting gehouden op 24 september 2009 om 14.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. D.A.C. Slump voorzitter (vz.)
Ambtenaar van Staat: mr. T. van Goeverden-Clarenbeek
Verschenen:
[verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. M.J. Smaling;
Het college van burgemeester en wethouders van Voerendaal, vertegenwoordigd door mr. M.J.J. Mevis, ambtenaar in dienst van de gemeente;
[belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], als belanghebbende.
De voorzitter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
1. Procesverloop
Naar voorlopig oordeel moet de zorgboerderij, zoals bij de daarvoor verleende vrijstelling van 17 mei 2004 nadrukkelijk als uitgangspunt is genomen, worden gezien als onderdeel van en behorende tot het agrarisch bedrijf van [verzoekers].
In het kader van de milieuwetgeving kon derhalve, zoals de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht heeft overwogen, voor de wijziging van de inrichting van [belanghebbende], zoals voorzien bij het bouwplan, met een melding krachtens het Besluit landbouw milieubeheer worden volstaan. De aanvraag om bouwvergunning hoefde dan ook niet op grond van artikel 52, eerste lid, van de Woningwet te worden aangehouden. Nu voorts niet is gebleken van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 44 van die wet, is de bouwvergunning naar voorlopig oordeel terecht verleend.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Slump w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
voorzitter ambtenaar van Staat
488.