ECLI:NL:RVS:2009:BK0129

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200900522/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van subsidieaanvraag voor asbestgerelateerde sloopkosten van ziekenhuislocatie

In deze zaak heeft de Stichting Gelre Ziekenhuizen beroep ingesteld tegen een besluit van het College sanering zorginstellingen, dat op 11 december 2008 het bezwaar van Gelre tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde. Dit eerdere besluit, dat op 14 december 2007 was genomen, betrof de aanvraag van Gelre voor subsidie in verband met asbestgerelateerde sloopkosten van de ziekenhuislocatie 'Het Spittaal' te Zutphen. Het college had in dat besluit aangegeven dat het een eigen bijdrage van een derde deel zou vragen in de sloopkosten en dat het subsidiebedrag zou worden vastgesteld op basis van goedgekeurde declaraties.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 16 september 2009 behandeld. Gelre werd vertegenwoordigd door haar advocaat en enkele deskundigen, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een advocaat en enkele medewerkers. De Afdeling heeft overwogen dat de brief van 14 december 2007 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt, omdat deze slechts informatieve aard had en niet gericht was op rechtsgevolg. Dit betekent dat het college het bezwaar van Gelre ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De Afdeling heeft het beroep van Gelre gegrond verklaard en het besluit van 11 december 2008 vernietigd. Tevens is bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit. Het college is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van Gelre en het griffierecht. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 14 oktober 2009.

Uitspraak

200900522/1/H2.
Datum uitspraak: 14 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Gelre Ziekenhuizen, gevestigd te Apeldoorn,
appellante,
en
het College sanering zorginstellingen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij brief van 14 december 2007 heeft het College sanering zorginstellingen (hierna: het college) de Stichting Gelre Ziekenhuizen (hierna: Gelre) medegedeeld, voor zover thans van belang, dat het een eigen bijdrage van een derde deel zal vragen in de asbestgerelateerde sloopkosten van de ziekenhuislocatie 'Het Spittaal' te Zutphen (hierna: de ziekenhuislocatie), dat het met subsidiëring van de liquidatiebegroting voor de jaren 2009-2015 voor een bedrag van € 9.131.087,00 heeft ingestemd en dat het uiteindelijk vast te stellen subsidiebedrag zal worden bepaald op basis van de door de accountant goedgekeurde declaraties van de asbestgerelateerde sloopkosten.
Bij besluit van 11 december 2008 heeft het college het daartegen door Gelre gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft Gelre bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 januari 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn bij brief van 16 maart 2009 aangevuld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 september 2009, waar Gelre, vertegenwoordigd door mr. T.A.M. van den Ende, advocaat te Zwolle, vergezeld door dr. G.J. Heuver en drs. R.V.W.M. Lantain, en het college, vertegenwoordigd door mr. G.R.J. de Groot, advocaat te 's-Gravenhage, vergezeld door drs. L. Mesman en P.A. van Ruijven, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: de Wtzi) kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) op grond van de beleidsregels, bedoeld in artikel 4, aan een verleende toelating alsnog beperkingen stellen.
Ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, wendt het bestuur van een instelling zich tot het college binnen zes weken na bekendmaking van een beslissing tot beperking of intrekking van een toelating op grond van artikel 14, eerste lid, onder b of d.
Ingevolge het tweede lid stelt het college de financiële gevolgen van sanering vast ter zake van een beslissing als bedoeld in het eerste lid, alsmede ter uitvoering van een beslissing als bedoeld in artikel 18.
Ingevolge het derde lid kan deze vaststelling inhouden dat het college subsidie verstrekt ter voorziening in de financiële gevolgen van de sanering.
Ingevolge het vierde lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld met betrekking tot:
a. hetgeen onder financiële gevolgen van sanering moet worden verstaan;
b. de hoogte, de opbouw en wijze van berekening van de subsidie;
c. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;
d. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;
e. de verplichtingen van de subsidieontvanger;
f. de vaststelling van de subsidie;
g. de betaling en terugvordering van de subsidie en het verlenen van voorschotten.
Ingevolge het vijfde lid kan in deze algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat het college nadere regels stelt over daarbij aangewezen onderwerpen.
2.1.1. Ingevolge artikel 8.1 van het Uitvoeringsbesluit Wtzi, voor zover thans van belang, wordt verstaan onder sanering: het geheel van de maatregelen die worden genomen op grond van een besluit als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wtzi.
Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, bestaan de financiële gevolgen van sanering, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wtzi, uit het verschil tussen de door het college aanvaardbaar geachte lasten ter zake van de sanering en de door het college vastgestelde opbrengsten daarvan. Het college stelt het verschil niet vast dan nadat de liquidatiebegroting is geverifieerd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Ingevolge het tweede lid neemt het college bij het vaststellen van de lasten terzake van sanering in beschouwing:
a. onderbezettingsverliezen;
b. uitkeringen aan werknemers of gewezen werknemers;
c. uitkeringen aan personen die krachtens overeenkomst met de instelling voor eigen rekening een medisch beroep uitoefenen of hebben uitgeoefend;
d. boekverliezen als gevolg van de vervreemding van zaken;
e. andere uitgaven ten behoeve van de sanering.
Ingevolge het derde lid blijven voor de toepassing van het tweede lid buiten beschouwing lasten die in aanmerking zijn genomen of kunnen worden genomen bij de vaststelling van een tarief als bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg.
Ingevolge het vierde lid neemt het college bij het vaststellen van de opbrengsten van sanering in beschouwing de opbrengsten van vermogensbestanddelen die als gevolg van de sanering niet meer bij de instelling in gebruik zullen zijn, met uitzondering van de vermogensbestanddelen die naar het oordeel van het college, gelet op hun herkomst en bestemming, behoren te worden uitgezonderd, alsmede opbrengsten die in aanmerking zijn genomen of kunnen worden genomen bij de vaststelling van een tarief als bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg.
2.1.2. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de door het college vastgestelde Nadere regels subsidie wordt aan de subsidieverlening in ieder geval de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger binnen een door het college vast te stellen termijn bij het college een liquidatiebegroting indient.
2.2. Bij besluit van 9 januari 2007 heeft de minister de toelating voor de ziekenhuislocatie beperkt in die zin dat het bestaande gebouw gesloopt moet worden en dat voor de vervangende nieuwbouw op basis van de beleidsregels het aantal daadwerkelijk te realiseren bedden niet groter mag zijn dan twee per duizend adherente bewoners.
Bij besluit van 26 juli 2007 heeft het college Gelre ten behoeve van de sanering van de ziekenhuislocatie subsidie verleend. Bij dat besluit heeft het college voorts bepaald dat het bij het na afloop van de sanering te geven besluit tot subsidievaststelling zal beslissen of Gelre recht heeft op financiële middelen ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en dat Gelre binnen acht weken een liquidatiebegroting dient in te dienen.
2.3. De Afdeling heeft bij partijen aan de orde gesteld, dat zij zich ambtshalve gesteld ziet voor de vraag of de brief van 14 december 2007 een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht behelst. Na kennisneming van de standpunten van partijen overweegt zij het volgende.
2.3.1. Bij brief van 14 december 2007 heeft het college niet het besluit tot subsidieverlening gewijzigd en evenmin het bedrag vermeld waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, maar slechts kenbaar gemaakt, voor zover thans van belang, dat twee derde deel van de asbestgerelateerde sloopkosten voor subsidie in aanmerking zal komen. In het besluit van 11 december 2008 heeft het college voorts kenbaar gemaakt dat met het instemmen met de begroting van de asbestgerelateerde sloopkosten is bedoeld - duidelijk te maken op welk bedrag aan subsidie Gelre te zijner tijd ongeveer kan rekenen en Gelre de gelegenheid te bieden - vermogen van buitenaf aan te trekken. Het definitieve bedrag van de asbestgerelateerde sloopkosten, dat op basis van de liquidatiebegroting in de brief van 14 december 2007 op € 13.698.000,00 is geschat, zal bij het besluit tot subsidievaststelling worden bepaald, waarbij het hoger of lager dan dat bedrag kan uitvallen. Tegen het vaststellen van de hoogte van dat bedrag en het toepassen van een korting vanwege een eigen risico kan Gelre door het maken van bezwaar tegen het besluit tot subsidievaststelling en eventueel daarna in beroep bij de bestuursrechter in rechte opkomen. Daarvan uitgaande, is de brief wat de mededeling over de verwachte eigen bijdrage betreft, niet op rechtsgevolg gericht, maar houdt deze slechts een mededeling van informatieve aard in van wat het college voornemens is bij de subsidievaststelling te doen. Dat betekent dat het college het daartegen door Gelre gemaakte bezwaar ten onrechte niet niet-ontvankelijk heeft verklaard.
2.4. Het beroep is gegrond, aangezien het besluit van 11 december 2008 derhalve voor vernietiging in aanmerking komt. De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het College sanering zorginstellingen van 11 december 2008, kenmerk LAC/ctw/2008/753;
III. verklaart het door de Stichting Gelre Ziekenhuizen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
V. veroordeelt het College sanering zorginstellingen tot vergoeding van bij de Stichting Gelre Ziekenhuizen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat het College sanering zorginstellingen aan de Stichting Gelre Ziekenhuizen het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. W. Konijnenbelt en mr. C.H.M. van Altena, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Hazen
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2009
452.