ECLI:NL:RVS:2009:BK0783

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904633/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van goedkeuring bestemmingsplan Woongebied Lingemeer door college van gedeputeerde staten van Gelderland

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Woongebied Lingemeer". Het college van gedeputeerde staten van Gelderland had op 15 mei 2009 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan, dat onder andere de wijziging van de bestemming van recreatiewoningen naar permanente bewoning mogelijk maakte. De verzoeker, een veehouder, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat de goedkeuring van het bestemmingsplan onomkeerbare gevolgen zou hebben voor zijn bedrijfsvoering.

Tijdens de zitting op 17 september 2009 is het verzoek behandeld. De voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan een herziening is van een eerder plan en dat het de mogelijkheid biedt tot het bouwen van nieuwe woningen. De verzoeker heeft aangevoerd dat de goedkeuring van het plan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, omdat het plan woningen mogelijk maakt binnen de geurcontour van zijn veehouderij en dat dit zijn bedrijfsvoering ernstig zou beperken.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat er twijfels bestaan over de vraag of het bestreden besluit in de bodemprocedure stand kan houden, gezien de mogelijke impact op de bedrijfsvoering van de verzoeker. Daarom heeft de voorzitter besloten om het verzoek tot schorsing van de goedkeuring van het bestemmingsplan in te willigen voor de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" die zich binnen de geurcontour bevinden. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker.

Uitspraak

200904633/2/R2.
Datum uitspraak: 14 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 mei 2009, kenmerk 2008-020683, heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Buren (hierna: de raad) bij besluit van 4 november 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Woongebied Lingemeer".
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2009, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juli 2009, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 september 2009, waar [verzoeker], bijgestaan door ir. F.C.A. van den Tempel, werkzaam bij Tempel Advies, en het college, vertegenwoordigd door P.G.A.L. Evers, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door F. Zuijdweg, ambtenaar in dienst van de gemeente.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het bestemmingsplan is een herziening van het bestemmingsplan "Park Lingemeer" en voorziet onder meer in de wijziging van de bestemming "Recreatie (R)" in de bestemming "Wonen (W)" waardoor permanente bewoning van recreatiewoningen wordt gelegaliseerd. Daarnaast biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid tot het bouwen van enkele nieuwe woningen.
2.3. [verzoeker] stelt dat het college ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" gelegen aan de Linge Singel en Gelderse Singel ter hoogte van zijn perceel [locatie], de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" gelegen aan de Batouwse Singel ter hoogte van zijn perceel gelegen ten westen van de Vogelenzangweg en de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" en de nadere aanduiding "gestapeld (gs)" gelegen op de hoek Gelderse Singel- Liendense Singel en op de hoek Batouwse Singel- Liendense Singel. Hij beoogt met zijn verzoek onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van deze plandelen te voorkomen. Daartoe voert hij aan dat de bedrijfsvoering van zijn veehouderij gelegen aan [locatie] en de bedrijfsvoering van zijn kersenteeltbedrijf gelegen ten westen van de Vogelenzangweg ernstig worden beperkt en dat ter plaatse van de bedoelde plandelen geen goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Hij wijst er op dat het plan binnen de geurcontour van zijn veehouderij voorziet in geurgevoelige objecten. Voorts maakt het plan volgens hem woningen mogelijk op een kortere afstand dan 50 meter tot zijn kersenteeltbedrijf, terwijl ingevolge provinciaal beleid de afstand van boomgaarden tot gevoelige functies minimaal 50 meter dient te bedragen.
2.4. Het college heeft de plandelen niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft deze goedgekeurd. Het college stelt dat de situatie ter plaatse ten gevolge van het plan niet zal veranderen aangezien de recreatiewoningen reeds permanent bewoond worden. Het college stelt verder dat de afstand van het kersenteeltbedrijf tot de voorziene woningen in overeenstemming is met provinciaal beleid, dat uitgaat van een minimale afstand van 50 meter.
2.5. De voorzitter ziet in het aangevoerde bezwaar met betrekking tot het kersenteeltbedrijf geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening nu gebleken is dat een spuitzone van 50 meter aangehouden kan worden tussen de boomgaard en de voorziene woningen.
2.6. De voorzitter is van oordeel, anders dan het college ter zitting heeft betoogd, dat het toekennen van een woonbestemming aan de recreatiewoningen planologisch dient te worden aangemerkt als een nieuwe situatie. Niet in geschil is dat een aantal van deze woningen aan de Linge Singel en de Gelderse Singel binnen de geurcontour, als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij, van de veehouderij van [verzoeker] staat. Voorts is niet in geschil dat het plan op de hoek Gelderse Singel- Liendense Singel en op de hoek Liendense Singel- Batouwse Singel voorziet in nieuwe woningen die binnen deze geurcontour zullen komen te staan. Naar het oordeel van de voorzitter valt vooralsnog niet uit te sluiten dat de bedrijfsvoering van [verzoeker] hierdoor zal worden belemmerd. Tevens is, mede gelet op de uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2009, in zaaknummer
200900801/1/R3, onvoldoende inzichtelijk of ter plaatse van de bedoelde plandelen een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. De voorzitter heeft mitsdien twijfel of het bestreden besluit in zoverre in de bodemprocedure stand kan houden.
2.7. Gezien het voorgaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek in te willigen voor zover het ziet op de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" gelegen aan de Linge Singel en Gelderse Singel en de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" en de nadere aanduiding "gestapeld (gs)" gelegen op de hoek Gelderse Singel- Liendense Singel en op de hoek Liendense Singel- Batouwse Singel, zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart.
2.8. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Gelderland van 15 mei 2009, kenmerk 2008-020683, voor zover het betreft de plandelen met de bestemming "Wonen (W)" gelegen aan de Linge Singel en Gelderse Singel en de plandelen met de bestemming "Wonen" en de nadere aanduiding "gestapeld (gs)" gelegen op de hoek Gelderse Singel- Liendense Singel en op de hoek Liendense Singel- Batouwse Singel, zoals nader aangegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart;
II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Gelderland tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren w.g. Kegge
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 oktober 2009
459-599.
<hr>
plankaart