ECLI:NL:RVS:2009:BK0788

Raad van State

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905286/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • F.W.M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Dorpen-Bunnik, herziening 2006

Op 15 oktober 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een verzoeker tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Utrecht, dat op 26 mei 2009 goedkeuring had verleend aan het bestemmingsplan "Dorpen-Bunnik, herziening 2006", vastgesteld door de raad van de gemeente Bunnik op 2 oktober 2008. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 september 2009, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat en een deskundige, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een ingenieur. Ook de raad was aanwezig, vertegenwoordigd door twee deskundigen.

De voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker stelde dat de goedkeuring van de woonbestemming voor het perceel niet aan de geluidnormen van de Wet geluidhinder voldoet, gezien de nabijheid van de Rijksweg A12. Daarnaast werd aangevoerd dat de woonbestemming stedenbouwkundig onaanvaardbaar is, omdat het perceel is ingesloten door bedrijven en een kantorenpark.

De voorzitter concludeerde dat de verzoeker eigenaar is van het perceel en dat de realisatie van het plan niet kan plaatsvinden zolang het perceel in zijn eigendom is. Er was geen spoedeisend belang aangetoond dat een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200905286/2/R2.
Datum uitspraak: 15 oktober 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Utrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 26 mei 2009, kenmerk 2009INT242500, heeft het college van gedeputeerde staten van Utrecht (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Bunnik (hierna: de raad) bij besluit van 2 oktober 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Dorpen-Bunnik, herziening 2006".
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2009, heeft Van Zijl de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 25 september 2009, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M. Lanen, advocaat te Utrecht, en ing. I.T.G.M. Martens, en het college, vertegenwoordigd door ing. J.G. Kentie MSc, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door ing. M. Balkema en drs. J.J. Niessink.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet met betrekking tot het perceel [locatie] te [plaats] in het plandeel met de bestemming "Wonen" en de aanduidingen "hv" en "w6". Hierdoor wordt de bouw van maximaal 6 half vrijstaande of vrijstaande woningen ter plaatse mogelijk gemaakt.
2.3. [verzoeker] richt zich met zijn verzoek tegen de goedkeuring van de met betrekking tot het perceel [locatie] toegekende woonbestemming. Hiertoe voert [verzoeker] in de eerste plaats aan dat niet aan de geluidnormen van de Wet geluidhinder kan worden voldaan, nu het desbetreffende perceel langs de Schoudermantel en nabij de Rijksweg A12 ligt. In de tweede plaats voert [verzoeker] aan dat de woonbestemming vanuit stedenbouwkundig oogpunt onaanvaardbaar is, nu het desbetreffende perceel is ingesloten door bedrijven en een kantorenpark.
2.4. Niet in geschil is dat [verzoeker] eigenaar is van het perceel [locatie]. De realisatie van het plan wat betreft dit perceel kan niet ter hand worden genomen zolang dit perceel bij hem in eigendom is. Er is dan ook niet gebleken van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de behandeling van het beroep een voorlopige voorziening wordt getroffen.
2.5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Kooijman
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2009
177-589.