ECLI:NL:RVS:2009:BK1969
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- A.M. van Meurs-Heuvel
- Rechtspraak.nl
Weigering omzetten voorwaardelijke toevoeging in definitieve toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 22 december 2008. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, nadat de Raad voor Rechtsbijstand Leeuwarden op 27 september 2006 had geweigerd de aan hem verleende voorwaardelijke toevoeging om te zetten in een definitieve. De Raad verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen deze weigering op 2 oktober 2007 niet-ontvankelijk.
[Appellant] stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat zijn voormalige gemachtigde tijdig bezwaar zou maken. Hij betoogde dat de rechtbank had miskend dat de Raad het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard, omdat hij niet in verzuim was geweest. De rechtbank oordeelde echter dat de gevolgen van eventuele nalatigheden van een gemachtigde voor rekening van de vertegenwoordigde komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 14 oktober 2009 behandeld. Tijdens de zitting was [appellant] aanwezig, bijgestaan door zijn zoon, en de Raad was vertegenwoordigd door mr. J. Hamer. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 4 november 2009.