In deze zaak heeft de stichting Woningstichting Rochdale een aanvraag om subsidie voor het realiseren van ADL-woningen in de gemeente Katwijk ingediend bij het College zorgverzekeringen. Het College heeft deze aanvraag op 28 mei 2008 afgewezen. Rochdale heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het College verklaarde dit bezwaar op 23 januari 2009 ongegrond. Rochdale heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer op 21 oktober 2009.
De Raad van State heeft overwogen dat de subsidieaanvraag in strijd was met artikel 2.7.4 van de Regeling subsidies AWBZ, omdat de aanvraag was ingediend nadat met de bouw van de ADL-woningen was begonnen. Dit artikel bepaalt dat er geen subsidie kan worden verstrekt indien met de bouw is begonnen voordat er op de aanvraag is beslist. Rochdale voerde aan dat bijzondere omstandigheden ertoe hebben geleid dat de aanvraag pas na de start van de bouw is ingediend, maar de Raad van State oordeelde dat deze omstandigheden geen grond bieden om van de Regeling af te wijken.
De Raad van State heeft geconcludeerd dat het College de aanvraag op juiste gronden heeft afgewezen en dat het beroep van Rochdale ongegrond is. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en de proceskostenveroordeling werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 november 2009.