ECLI:NL:RVS:2009:BK5076

Raad van State

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902837/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bouwvergunning voor gevelreclame en zonneschermen aan bedrijfsverzamelgebouw in Leiden

In deze zaak heeft de Raad van State op 2 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de stichting Stichting het Juridisch Loket tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Leiden om een bouwvergunning te verlenen voor het aanbrengen van gevelreclame en zonneschermen aan het bedrijfsverzamelgebouw aan de Bargelaan 8A te Leiden. Het college had op 3 augustus 2007 besloten om de vergunning te weigeren, waarna Het Juridisch Loket bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 11 december 2007 ongegrond verklaard. De rechtbank 's-Gravenhage verklaarde op 4 maart 2009 het beroep van Het Juridisch Loket gegrond, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.

Het Juridisch Loket ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 27 oktober 2009, waarbij Het Juridisch Loket werd vertegenwoordigd door advocaten en het college door een ambtenaar. De Raad overwoog dat de rechtbank terecht het welstandsadvies van de ARK had meegenomen in haar oordeel en dat het college de bouwvergunning terecht had geweigerd op basis van redelijke eisen van welstand, zoals vastgelegd in de Woningwet. Het Juridisch Loket had betoogd dat het bouwplan niet getoetst was aan het 'Modellenboek Gevelreclame', maar de Raad oordeelde dat dit niet van toepassing was op het perceel.

De Raad van State concludeerde dat er geen strijd was met de mensenrechten en dat de argumenten van Het Juridisch Loket niet voldoende waren om tot een ander oordeel te komen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

200902837/1/H1.
Datum uitspraak: 2 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting het Juridisch Loket, gevestigd te Utrecht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 maart 2009 in zaak nr. 08/672 in het geding tussen:
de stichting Stichting het Juridisch Loket
en
het college van burgemeester en wethouders van Leiden.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 augustus 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden (hierna: het college) geweigerd de stichting Stichting het Juridisch Loket (hierna: Het Juridisch Loket) bouwvergunning te verlenen voor het aanbrengen van gevelreclame en zonneschermen met reclame aan het bedrijfsverzamelgebouw aan de Bargelaan 8A te Leiden (hierna: het perceel).
Bij besluit van 11 december 2007 heeft het college het door Het Juridisch Loket daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 maart 2009, verzonden op 10 maart 2009, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door Het Juridisch Loket daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 11 december 2007 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Het Juridisch Loket bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2009, hoger beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 oktober 2009, waar Het Juridisch Loket, vertegenwoordigd door mr. M.F.C.M. Aertssen en mr. J. Hemelaar, advocaat te Leiden, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Kooij, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 44 van de Woningwet mag de bouwvergunning slechts en moet deze worden geweigerd, indien sprake is van één van de daar gegeven weigeringsgronden.
Ingevolge het eerste lid, onder d, van dat artikel dient een bouwvergunning te worden geweigerd indien het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning niettemin moet worden verleend.
2.2. Anders dan Het Juridisch Loket betoogt is de rechtbank op basis van het nader gemotiveerde welstandsadvies van de ARK van 28 januari 2008, waarvan de conclusie luidt dat het bouwplan niet passend is voor het bedrijfsverzamelgebouw, tot het juiste oordeel gekomen dat het college de gevraagde bouwvergunning terecht heeft geweigerd. Hierbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat niet is gebleken van gebreken aan de totstandkoming van het nader gemotiveerde welstandsadvies.
2.2.1. Het betoog van Het Juridisch loket dat er op neerkomt dat de rechtbank het nadere welstandadvies buiten beschouwing had moeten laten en had moeten volstaan met vernietiging van het besluit van 11 december 2007, faalt.
Het college heeft ter zitting bevestigd dat met het welstandsadvies van 28 januari 2008 wordt ingestemd en dat dit advies zou zijn gevolgd indien opnieuw op het bezwaar had moeten worden beslist. Het college zou de gevraagde bouwvergunning dan ook opnieuw hebben geweigerd. De rechtbank heeft derhalve na vernietiging van het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht, om proceseconomische redenen terecht van haar bevoegdheid ingevolge artikel 8:72, derde lid, van deze wet gebruik gemaakt door te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
2.3. Het betoog van Het Juridisch Loket dat het bouwplan ten onrechte niet is getoetst aan het "Modellenboek Gevelreclame" faalt omdat het perceel niet is gelegen binnen een van de zes gebieden in de Leidse binnenstad, zoals is gedefinieerd in hoofdstuk 2 van het "Modellenboek Gevelreclame". De regels vastgelegd in het "Modellenboek Gevelreclame" zijn derhalve niet van toepassing op het gebied waarin het perceel is gelegen.
2.4. Van strijd met artikelen 1 en 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, zoals door Het Juridisch Loket zonder enige onderbouwing is gesteld, is niet gebleken.
2.5. Hetgeen Het Juridisch Loket verder nog heeft aangevoerd biedt evenmin aanknopingspunten voor een ander oordeel dan dat van de rechtbank.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover aangevallen, te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Altena w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2009
202.