200908826/2/H2.
Datum uitspraak: 2 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de stichting Stichting Boom en Bosch, gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 november 2009 in zaken nrs. 09/1641, 09/1683, 09/1685 en 09/1688 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch.
Bij besluiten van 11 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (hierna: het college) aan de provincie Noord-Brabant vergunning verleend voor het kappen van zevenenveertig bomen in de tuin van het Noordbrabants Museum aan de Verwersstraat 41, van de paardenkastanje in die tuin en van vier linden in het Oude Bogardenstraatje en zes platanen, één esdoorn en twee acacia's in de Beurdestraat te 's-Hertogenbosch.
Bij besluit van 3 april 2009 heeft het college het door de stichting Stichting Boom en Bosch (hierna: de stichting) daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 17 november 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door de stichting daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 november 2009, hoger beroep ingesteld. Voorst heeft zij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 november 2009, waar de stichting, vertegenwoordigd door [voorzitter], bijgestaan door mr. I.L. van Geel, advocaat te Deurne, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J.H. van Goch en mr. P.W.G.M. Christophe, beiden in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de provincie, vertegenwoordigd door mr. O.J.D.M.L. Jansen, advocaat te 's-Hertogenbosch, bijgestaan door [architect], gehoord.
2.1. In hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht is geen aanleiding te vinden om op voorhand aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet bevestigd zal worden, althans dat zal blijken dat geen kapvergunning mocht worden verleend, als is gebeurd. Daartoe is in aanmerking genomen dat de vergunningen zijn aangevraagd om de uitbreiding van het Noordbrabants Museum en de nieuwbouw van het Stedelijk Museum mogelijk te maken en de daarvoor verleende bouwvergunning niet is geschorst, zodat daarvan thans gebruik gemaakt kan en mag worden.
2.2. Gelet hierop, bestaat aanleiding het verzoek af te wijzen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2009