ECLI:NL:RVS:2009:BK5802

Raad van State

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200905674/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • B.S. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Oisterwijk woongebied West, 1e herziening

Op 2 juli 2009 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk het bestemmingsplan "Oisterwijk woongebied West, 1e herziening" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee verzoekers, wonend in Oisterwijk, beroep ingesteld bij de Raad van State. Verzoeker sub 1 heeft op 29 juli 2009 en verzoeker sub 2 op 14 augustus 2009 beroep aangetekend. Beide verzoekers hebben de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 23 november 2009, waar beide verzoekers en de raad, vertegenwoordigd door ambtenaren, aanwezig waren.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de verzoeken zich richten tegen de ontwikkeling van een nieuw woongebied met 22 woningen, dat zich dicht bij de spoorlijn Tilburg-Eindhoven bevindt. De verzoekers hebben bezorgdheid geuit over de veiligheid, gezien het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze spoorlijn. Uit een rapport van Arcadis blijkt dat het groepsrisico in de huidige situatie al wordt overschreden en dat dit risico verder zal toenemen met de realisatie van de woningen.

De raad heeft in de plantoelichting gesteld dat het groepsrisico aanvaardbaar is, omdat er geen personen met een lage zelfredzaamheid in het plangebied zullen zijn en dat bouwtechnische maatregelen mogelijk zijn. De voorzitter heeft echter twijfels geuit over de zorgvuldigheid van de voorbereiding van het plan, vooral met betrekking tot de ontsluiting van het plangebied en de bereikbaarheid voor hulpdiensten.

Uiteindelijk heeft de voorzitter besloten om het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk te schorsen en de raad te veroordelen tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan de verzoekers. Deze uitspraak is gedaan op 2 december 2009.

Uitspraak

200905674/2/R3.
Datum uitspraak: 2 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoeker sub 2], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Oisterwijk,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 juli 2009 heeft de raad van de gemeente Oisterwijk (hierna: de raad) het bestemmingsplan "Oisterwijk woongebied West, 1e herziening" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 juli 2009, en [verzoeker sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 augustus 2009, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 september 2009, heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 23 november 2009, waar [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2], in persoon, en de raad, vertegenwoordigt door drs. ir. G.E. La Rose en mr. M.A.F. Beukema-Veldkamp, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De verzoeken richten zich tegen het plan dat voorziet in de ontwikkeling van een nieuw woongebied met in totaal 22 woningen aansluitend op de [locatie]. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] voeren onder meer aan dat de woningen op zodanige korte afstand van de spoorlijn Tilburg-Eindhoven zijn voorzien dat de veiligheid onvoldoende is gegarandeerd.
2.3. Vast staat dat over de spoorlijn Tilburg-Eindhoven gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Blijkens hoofdstuk 4 van het rapport van Arcadis van 4 juni 2009, kenmerk D01011.000190, wordt in de huidige situatie de zogenoemde oriëntatiewaarde voor het groepsrisico overschreden met circa een factor 2 tot 5. In de toekomstige situatie waarin de woningen zullen zijn gerealiseerd, zal het groepsrisico verder toenemen. In het rapport wordt gesteld dat de invloed van de voorziene ruimtelijke ontwikkeling op het groepsrisico groter is dan de invloed van de groei in het transport van gevaarlijke stoffen.
De raad acht blijkens paragraaf 4.3.3 van de plantoelichting het groepsrisico als gevolg van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar. Daarbij heeft de raad volgens de plantoelichting betrokken dat zich in het plangebied in het algemeen geen personen met een lage zelfredzaamheid zullen bevinden en dat nog bouwtechnische maatregelen kunnen worden getroffen. In de plantoelichting staat verder vermeld dat bij het ontwerp van het beoogde woongebied aandacht is besteed aan aspecten zoals bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten, opstelmogelijkheden, inzetbaarheid van middelen en hulpverleningscapaciteit en dat er vooralsnog geen aanleiding is te veronderstellen dat hieromtrent knelpunten kunnen ontstaan. Verder staat in de plantoelichting vermeld dat in overleg met de brandweer zal worden vastgesteld welke maatregelen noodzakelijk zijn om goed te kunnen anticiperen op een eventuele ramp.
Uit onder meer de reactie van de raad op de naar voren gebrachte zienswijzen volgt dat het de voorkeur heeft om de [locatie] door te trekken, zodat het plangebied door middel van een doorlopende weg zou kunnen worden ontsloten. Vast staat dat de [locatie] niet kan worden doorgetrokken, nu de daarvoor benodigde gronden van [verzoeker sub 2] geen deel uitmaken van het plangebied. De ontsluiting van het plangebied zal daarom voor een belangrijk gedeelte plaatsvinden door middel van een doodlopende weg die aansluit op de Tilburgseweg. Niet is gebleken dat is bezien in hoeverre deze ontsluiting van het plangebied gevolgen kan hebben voor de bereikbaarheid voor de hulpverleningsdiensten. Evenmin is gebleken dat overleg met de brandweer heeft plaatsgevonden over de mogelijkheden tot bestrijding van een eventuele ramp in het plangebied. Onder deze omstandigheden is bij de voorzitter twijfel blijven bestaan over de vraag of plan in zoverre met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid.
2.4. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk van 2 juli 2009;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Oisterwijk tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 350,63 (zegge: driehonderdvijftig euro en drieënzestig cent) alsmede tot vergoeding van bij [verzoeker sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 32,09 (zegge: tweeëndertig euro en negen cent);
III. gelast dat de raad van de gemeente Oisterwijk aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoeker sub 1] en € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [verzoeker sub 2] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Jansen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2009
399.