ECLI:NL:RVS:2009:BK5803
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vergunning voor verbouwing van monumentaal pand in Leiden
Op 2 december 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had een vergunning verkregen van het college van burgemeester en wethouders van Leiden voor de verbouwing van een pand aan de [locatie] te [plaats] op basis van de Monumentenwet 1988. Deze vergunning was verleend op 23 juni 2008. De rechtbank 's-Gravenhage had op 2 september 2009 het beroep van [belanghebbende] tegen deze vergunning ongegrond verklaard. [Belanghebbende] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat de vergunning niet kon standhouden vanwege belangenverstrengeling en onvoldoende rekening met de monumentale waarde van het pand.
De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld op 26 november 2009. Tijdens deze zitting waren zowel verzoeker als belanghebbende aanwezig, bijgestaan door hun advocaten. De voorzitter overwoog dat de vergunning betrekking had op de verbouwing van een woon-winkelpand tot een horecagelegenheid met bovenwoning. De voorzitter oordeelde dat er een spoedeisend belang was voor verzoeker om met de verbouwing te beginnen, aangezien er interesse was van een uitbater voor het horecagedeelte, maar dat deze niet wilde wachten op de uitkomst van het hoger beroep.
De voorzitter verwierp de argumenten van [belanghebbende] over de vergunning, omdat deze voornamelijk betrekking hadden op de aanbouw, terwijl de vergunning daar niet op zag. De voorzitter besloot de schorsing van de vergunning op te heffen, waardoor verzoeker kon doorgaan met de verbouwing. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd en het college werd niet gelast om het griffierecht te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 december 2009.