200903478/1/H1.
Datum uitspraak: 9 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vodafone Libertel B.V., gevestigd te Maastricht,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 31 maart 2009 in zaak nr. 08/2349 in het geding tussen:
[wederpartij] en anderen, allen wonende te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland.
Bij besluit van 15 augustus 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vodafone Libertel B.V. (hierna: Vodafone) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het veranderen en verplaatsen van een antennemast op het perceel Noordeindseweg 196 te Berkel en Rodenrijs (hierna: het perceel).
Bij besluit van 15 april 2008 heeft het college het door [wederpartij], mede namens [vier families] (hierna: [wederpartijen]), daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 31 maart 2009, verzonden op 2 april 2009, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door [wederpartijen] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 15 april 2008 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Vodafone bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 11 juni 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben de erven van [wederpartij] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 november 2009, waar Vodafone, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. Eussen, en het college, vertegenwoordigd door mr. T. Ruis, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord [wederpartijen], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en [wederpartij a].
2.1. Het betoog van Vodafone dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de vraag of [wederpartij a] en de erven van [wederpartij] als belanghebbende zijn aan te merken, is ter zitting ingetrokken, zodat dit geen bespreking meer behoeft.
2.2. Vodafone betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat [wederpartijen] niet hebben aangetoond dat de door hen gestelde overlast voor [wederpartij a] wordt veroorzaakt door de onderhavige antennemast. Zij betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid. De door de rechtbank aangenomen onderzoeksplicht strekt te ver, aldus Vodafone.
2.2.1. Het betoog faalt. [wederpartijen] hebben, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen en door Vodafone niet is betwist, onder meer door middel van foto's voldoende aannemelijk gemaakt dat [wederpartij a] overlast ondervindt als gevolg van vogelpoep op haar perceel. Het is voorts, met name gelet op het aantal dwarsverbanden van de onderhavige antennemast, niet onaannemelijk dat deze antennemast een vogelaantrekkende werking heeft en de door [wederpartij a] ondervonden overlast verband houdt met deze antennemast die zich in de onmiddellijke nabijheid van het perceel van [wederpartij a] bevindt. De rechtbank heeft, gelet hierop, terecht overwogen dat het op de weg van het college had gelegen om te onderzoeken of de antennemast de door [wederpartij a] gestelde vogelaantrekkende werking met bijkomende overlast heeft en dat het besluit op bezwaar onvoldoende zorgvuldig is voorbereid, aangezien het college een dergelijk onderzoek achterwege heeft gelaten.
2.3. Vodafone betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college een onevenredige belangenafweging heeft gemaakt. De rechtbank heeft overwogen dat indien het door [wederpartij a] gestelde met betrekking tot de vogelaantrekkende werking van de mast met bijkomende overlast juist mocht blijken te zijn, het bestreden besluit, gelet op de mate van overlast van de vogels, blijk zou geven van een onevenredige belangenafweging. De rechtbank is hierbij vooruitgelopen op het door het college na de vernietiging van het besluit van 15 april 2008 te nemen nieuwe besluit op bezwaar. Deze overweging is niet aan de beslissing van de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegd. De rechtbank heeft het besluit van 15 april 2008 vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit brengt mee dat de overweging ten overvloede is gegeven en dat hetgeen Vodafone naar aanleiding van deze overweging heeft aangevoerd, geen bespreking behoeft.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Van Dorst
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2009