ECLI:NL:RVS:2009:BK6717

Raad van State

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200904195/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R.W.L. Loeb
  • G.A.A.M. Boot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang en verwijdering van een schuur in Hellendoorn

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin het beroep van [appellant] ongegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn had op 19 juni 2007 besloten dat [appellant] de schuur op zijn perceel moest verwijderen op straffe van bestuursdwang. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 2 januari 2008, waarin het college het bezwaar van [appellant] tegen de verwijdering ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde op 29 april 2009 dat het college terecht had gehandeld, wat leidde tot het hoger beroep van [appellant] bij de Raad van State, ingediend op 10 juni 2009.

Tijdens de zitting op 2 december 2009 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd vertegenwoordigd door zijn advocaten, mrs. L. Lok en F.G.D. Pykstra. Het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren D. Stentler-Jongste en J.M. de Jong. [appellant] betoogde dat herstel van de schuur mogelijk was en dat er geen noodzaak bestond voor de gelaste verwijdering. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de schuur in zo'n slechte staat verkeerde dat herstel niet mogelijk was, zoals blijkt uit een taxatierapport van 14 september 2007. Dit rapport stelde dat de schuur ernstig door houtrot was aangetast en dat de economische waarde nihil was.

De rechtbank had ook terecht overwogen dat algehele vernieuwing van de schuur niet was toegestaan onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied 1995". De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 december 2009.

Uitspraak

200904195/1/H1.
Datum uitspraak: 16 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 29 april 2009
in zaak nr. 08/185 in het geding tussen:
appellant
en
het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn (hierna: het college) [appellant] op straffe van bestuursdwang gelast de zich op het perceel, kadastraal bekend gemeente Hellendoorn, sectie X, nummer 53, plaatselijk bekend [locatie] te Hellendoorn, (hierna: het perceel) bevindende schuur te verwijderen.
Bij besluit van 2 januari 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 april 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 juli 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 december 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door mrs. L. Lok en F.G.D. Pykstra, beiden advocaat te Zwolle, en het college, vertegenwoordigd door D. Stentler-Jongste en J.M. de Jong, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat herstel van de schuur mogelijk zou zijn geweest, zodat voor de gelaste verwijdering ervan geen noodzaak bestond.
2.2. Het betoog slaagt niet. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de schuur in zo slechte staat verkeerde dat geen herstel ervan mogelijk was. Volgens een in zoverre niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken taxatierapport van 14 september 2007 waren niet alleen de wanden aan de buitenzijde, maar ook houten staanders en balken van de dakconstructie van de schuur ernstig door houtrot aangetast, de bitumendakbedekking niet meer aanwezig en ontbraken de houtenplanken van het dak gedeeltelijk. Voorts was de economische en executiewaarde van de schuur volgens dit rapport nihil en zijn bij een storm begin 2007 nog dakplaten en boeidelen van de schuur gewaaid.
2.2.1. De rechtbank heeft verder terecht in aanmerking genomen dat algehele vernieuwing van de schuur niet was toegestaan, omdat het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied 1995" daaraan in de weg staat.
2.3. De voorgedragen beroepsgronden falen. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Boot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 december 2009
202.