ECLI:NL:RVS:2009:BK6717
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- G.A.A.M. Boot
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en verwijdering van een schuur in Hellendoorn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo, waarin het beroep van [appellant] ongegrond werd verklaard. Het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn had op 19 juni 2007 besloten dat [appellant] de schuur op zijn perceel moest verwijderen op straffe van bestuursdwang. Dit besluit volgde op een eerdere beslissing van 2 januari 2008, waarin het college het bezwaar van [appellant] tegen de verwijdering ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde op 29 april 2009 dat het college terecht had gehandeld, wat leidde tot het hoger beroep van [appellant] bij de Raad van State, ingediend op 10 juni 2009.
Tijdens de zitting op 2 december 2009 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd vertegenwoordigd door zijn advocaten, mrs. L. Lok en F.G.D. Pykstra. Het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren D. Stentler-Jongste en J.M. de Jong. [appellant] betoogde dat herstel van de schuur mogelijk was en dat er geen noodzaak bestond voor de gelaste verwijdering. De rechtbank had echter terecht geoordeeld dat de schuur in zo'n slechte staat verkeerde dat herstel niet mogelijk was, zoals blijkt uit een taxatierapport van 14 september 2007. Dit rapport stelde dat de schuur ernstig door houtrot was aangetast en dat de economische waarde nihil was.
De rechtbank had ook terecht overwogen dat algehele vernieuwing van de schuur niet was toegestaan onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Buitengebied 1995". De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 december 2009.