ECLI:NL:RVS:2009:BK6771
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.G. Drupsteen
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om bestuurlijke handhavingsmiddelen inzake mestopslag door college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer
Op 14 januari 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer een verzoek van appellanten om bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot de paardenhouderij van paardenhouder aan de locatie te Zoetermeer afgewezen. Appellanten maakten bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde dit bezwaar op 23 april 2009 ongegrond. Hierop hebben appellanten op 8 juni 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 27 november 2009 waren appellanten vertegenwoordigd door hun advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door hun advocaat en twee ambtenaren. Ook de paardenhouder was aanwezig, vertegenwoordigd door een gemachtigde.
Appellanten stelden dat voorschrift 2.2.1 van het Besluit landbouw milieubeheer werd overtreden, omdat er gedurende een periode langer dan een half jaar vaste mest werd opgeslagen zonder de vereiste mestdichte vloer. De Raad van State oordeelde dat het verzoek om handhaving uitsluitend betrekking had op de opslag van mest binnen de inrichting van de paardenhouder, maar dat de mestopslag plaatsvond op een ander perceel dat niet tot de inrichting van de paardenhouder behoorde. Daarom heeft het college het verzoek om handhaving terecht afgewezen en het bezwaar ongegrond verklaard.
De Raad van State verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 16 december 2009.