ECLI:NL:RVS:2009:BK7419

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200906643/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan verdubbeling Westerscheldetunnelweg door college van gedeputeerde staten van Zeeland

Op 14 juli 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland besloten om goedkeuring te verlenen aan het bestemmingsplan "Verdubbeling Westerscheldetunnelweg", dat door de raad van de gemeente Borsele op 4 december 2008 was vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoeker op 31 augustus 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 7 december 2009 ter zitting behandeld, waar de verzoeker en vertegenwoordigers van het college, de raad en de N.V. Westerscheldetunnel aanwezig waren.

De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de verdubbeling van de Westerscheldetunnelweg, en dat de verzoeker vreest voor onomkeerbare gevolgen voor zijn woon- en leefklimaat en bedrijfsvoering. De vertegenwoordigers van het college en de raad hebben aangegeven dat de daadwerkelijke uitvoering van de verdubbeling pas na september 2010 zal beginnen, met enkele voorbereidende werkzaamheden in februari of maart 2010.

De voorzitter concludeert dat de voorbereidingswerkzaamheden geen nadelige effecten hebben op het woongenot en dat het zand zonder blijvende gevolgen kan worden verwijderd. Daarom heeft de voorzitter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 december 2009.

Uitspraak

200906643/2/R2.
Datum uitspraak: 15 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2009 heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Borsele bij besluit van 4 december 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Verdubbeling Westerscheldetunnelweg".
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 augustus 2009, beroep ingesteld.
Bij brief, eveneens bij de Raad van State ingekomen op 31 augustus 2009, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 december 2009, waar [verzoeker], en het college, vertegenwoordigd door mr. J.A. de Feijter-Vinke, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door J.A.M. Koolen, ambtenaar in dienst van de gemeente, en de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid N.V. Westerscheldetunnel, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Langen, advocaat te Rotterdam.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de verdubbeling van de enkelbaans autoweg de Westerscheldetunnelweg tussen het tolplein met verzorgingsplaats en de noordzijde van de Westerscheldetunnel.
2.3. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek om voorlopige voorziening onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan te voorkomen. Hij voert onder meer aan dat zijn woon- en leefklimaat zal worden aangetast, dat hij in zijn bedrijfsvoering zal worden beperkt en dat de weg ten onrechte niet landschappelijk is ingepast.
2.4. Ter zitting hebben het college, de raad en de N.V. Westerscheldetunnel aangegeven dat niet vóór september 2010 met de daadwerkelijke uitvoering van de verdubbeling van de Westerscheldetunnelweg zal worden begonnen. In februari of maart van 2010 zullen wel voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden bestaan uit het voorbelasten van een aantal percelen met zand.
2.5. Ter zitting is naar voren gekomen dat de voorbereidingswerkzaamheden op zich geen nadelig effect hebben op het woongenot en de bedrijfsvoering van [verzoeker]. Verder is onweersproken dat het zand zonder blijvende gevolgen van de percelen kan worden verwijderd indien de wegverdubbeling geen doorgang vindt. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat het in werking treden van het plan geen onomkeerbare gevolgen heeft voordat in de bodemzaak zal zijn beslist en dat [verzoeker] daarom geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat [verzoeker] een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kan indienen in het geval kan worden voorzien dat de wegverdubbeling wordt uitgevoerd vóór de zitting in de bodemprocedure.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Matulewicz
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2009
45-589.