ECLI:NL:RVS:2009:BK7446

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200903093/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • F.B. van der Maesen de Sombreff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering revisievergunning voor biologisch dynamische geitenhouderij in Heeze

Op 17 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende een revisievergunning geweigerd voor een biologisch dynamische geitenhouderij met kaasmakerij en landbouwbedrijf. Dit besluit werd op 2 april 2009 ter inzage gelegd. Tegen deze weigering heeft de appellante, gevestigd te Heeze, op 29 april 2009 beroep ingesteld bij de Raad van State. De zaak werd behandeld op 27 november 2009, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum en het college door M.L. Hendrikx.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 23 december 2009 geoordeeld dat het college de aanvraag niet correct heeft beoordeeld. Het college had de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden toegepast, terwijl de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing was, aangezien de aanvraag vóór de inwerkingtreding van de Wet stankemissie was ingediend. De Afdeling oordeelde dat het college de appellante in de gelegenheid had moeten stellen om de aanvraag te wijzigen om aan de wettelijke normen voor geurhinder te voldoen.

De uitspraak verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van het college. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellante, die op € 644,00 werden vastgesteld, en het griffierecht van € 297,00 moest worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 december 2009.

Uitspraak

200903093/1/M2.
Datum uitspraak: 23 december 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
en
het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende (hierna: het college) aan [appellante] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer geweigerd voor een biologisch dynamische geitenhouderij met kaasmakerij en landbouwbedrijf aan de [locatie] te Heeze. Dit besluit is op 2 april 2009 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 november 2009, waar [appelante], vertegenwoordigd door mr. J.A.J.M. van Houtum en
[gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door M.L. Hendrikx, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college de gevraagde revisievergunning geweigerd, omdat niet wordt voldaan aan de vereiste afstanden van de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden (hierna: Wet stankemissie).
2.2. [appellante] betoogt onder meer dat - nu het ontwerpbesluit nog het voornemen bevatte de vergunning te verlenen - het college haar in de gelegenheid had moeten stellen de aanvraag te wijzigen teneinde aan de wettelijke normen voor geurhinder te voldoen.
2.3. Blijkens het bestreden besluit heeft het college bij de beoordeling van de stankhinder van de inrichting de Wet stankemissie toegepast. Daarbij heeft hij overwogen dat de Wet geurhinder en veehouderij (hierna: Wgv) op 1 januari 2008 in werking is getreden en de aanvraag vóór die datum is ingediend. De Wgv is echter op 1 januari 2007 in werking getreden (Besluit van 12 december 2006, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet geurhinder en veehouderij, Stb. 671). Op die datum is de Wet stankemissie ingetrokken. De vergunningaanvraag is op 20 december 2007 bij het college ingekomen, zodat de Wgv van toepassing is. Uit artikel 2, eerste lid, van de Wgv volgt dat deze wet het exclusieve toetsingskader vormt voor de beoordeling van de geurbelasting vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven. Nu het college de aanvraag niet heeft getoetst aan de Wgv maar aan de Wet stankemissie is het bestreden besluit in strijd met artikel 2, eerste lid, van de Wgv.
2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
De overige gronden behoeven geen bespreking.
2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 17 maart 2009, kenmerk 144356;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 297,00 (zegge: tweehonderdzevenennegentig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen w.g. Van der Maesen de Sombreff
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2009
190-632.